151
Beide koopers meenden een huis met tuin te koopen, zooals zij
dat hadden bekeken op het terrein, dus tot aan de verplaatste
schutting. Zij lieten een akte opmaken en overschrijven, dingen,
waartoe de wet hen verplicht; zij moesten velerlei kosten maken en
nu blijkt, dat de eene kooper is gedupeerd en dat den ander een
onverwacht voordeeltje in den schoot is geworpen."
Spr. meent ook, dat de uitspraak in dit rechtsgeding in strijd is
met ons rechtsgevoel en dat aan de kadastrale cultuurgrens hier
meer eer wordt bewezen, dan haar toekomt.
Het zonder onderzoek op het terrein tot eigendomsgrens promo-
veeren van een kadastrale cultuurgrens is een euvel, dat tot zeer
veel grensgeschillen aanleiding heeft gegeven en nog kan geven.
Het is wel merkwaardig, dat deze geschillen hun oorsprong
vinden in de verplichte kadastrale aanduiding in de akte! Deze
kadastrale omschrijving is in de bedoelde gevallen van grensver-
plaatsing natuurlijk foutief, maar dikwijls kan de notaris dit niet
constateeren en wordt te goeder trouw aangenomen, dat het over
te dragen perceel identiek is met het perceel op de kaart.
Wat tegen dit euvel te doen?
Het antwoord op deze vraag ligt voor de hand. Indien ook in
deze gevallen, dus bij overdracht van een geheel kadastraal per
ceel, dat een deel van iemands eigendom uitmaakt, de nieuwe gren
zen van zakelijk recht door den landmeetkundigen dienst van het
Kadaster zouden worden opgemeten, zouden eventueele verschillen
tusschen omschrijving van de perceelen in de akte en den terreins
toestand blijken. De akte zou dan verbeterd kunnen worden, vóór
dat er moeilijkheden tusschen partijen zouden zijn opgetreden. De
nieuwe grens van zakelijk recht werd dan in de kadastrale stukken
vastgelegd op het juiste tijdstip, n.l. spoedig na haar ontstaan.
De rechtszekerheid zou door dezen maatregel naar Spr's mee
ning zeer krachtig worden bevorderd.
Deze maatregel is reeds vroeger bepleit o.a. door Van der Linden
van Sprankhuizen in zijn artikelenreeks „Grensbepalingen" (Tijd
schrift 19141915) en door Mr. Jonas in zijn rede, uitgesproken
bij het 50-jarig jubileum van K. en L. (Tijdschrift 1934, pag. 333.)
Het Bestuur van onze Vereeniging heeft zich in April van dit
jaar met een verzoekschrift gewend tot Zijne Excellentie den Mi
nister van Financiën. In dit request werd gevraagd, wel een aan
vulling van de I. K. (Instructie Kadaster) in overweging te willen