153 gewenscht achten. Dat kan echter niet door onze vereeniging worden ingesteld, maar zou van het Departement moeten uitgaan. Een volledig beeld van de werkvermeerdering zou echter eerst dan verkregen kunnen worden, indien met den gevraagden maat regel een proef werd genomen aan één of meer kantoren. Want die uitbreiding van de werkzaamheden kan het best in de praktijk worden vastgesteld. Daarom wil Spr. eindigen met aan de vergadering het volgende in overweging te geven: De Vereeniging voor K. en L. wende zich nogmaals tot den Minister met het verzoek, een onderzoek te willen doén instellen naar de grootte van de werkvermeerdering, welke het repressief toezicht op de cultuurgrenzen, die eigendomsgrens worden, aan den kadastralen dienst zou geven, bij voorkeur door dezen maat regel bij wijze van proef aan enkele kantoren in te voeren. De teer Roborgh is van meening, dat meting vóór het opmaken van de akte beter is. Heeft de meting later plaats en blijkt dan dat de akte fout was, dan geeft dat aanleiding tot ruzie. De heer J. H. P i e t e r s bespreekt een voorbeeld van een foutieve akte, welker notificatie groote kosten veroorzaakte. De heer Jongedijk zegt, dat bij het opmeten van gedeeltelijke perceelen, zooals dat thans door den kadastralen dienst gebeurt, dikwijls blijkt, dat aan een akte iets hapert. Dit wordt na opgave aan den notaris in vrijwel alle gevallen gerectificeerd. Spr. is van meening, dat dit ook bij overdracht van geheele ka dastrale ptrceelen kan gebeuren, als de akte niet juist blijkt te zijn. Hij kan niet inzien, dat in deze gevallen moeilijkheden zouden rijzen, die er bij de gedeelte lijke perceden niet zijn. De heer dei nes zet uiteen, dat deze rectificaties inderdaad rechtsgeldig zijn. De heer De Korver acht het in hooge mate nuttig, dat de kadastrale dienst aan de notérissen opgeeft, dat er aan de akten iets mankeert. Spr. ziet alleen voordeelen tn geen enkel nadeel. De heer Mr. J. H. Jonas zegt nog, dat in zijn praktijk foutieve akten al tijd gerectifi<eerd zijn. De Voorztter dankt den heer Jongedijk voor zijn inleiding en spreekt als zijn meenng uit, dat het repressief toezicht op de cultuurgrenzen een goede oplossing zal geven van het euvel. o. Rondvnag. De Voorzitter deelt mede, dat het Bestuur een brief heeft ontvangen van de afd. Breda, waarin wordt geklaagd over de slechte kwaliteit van het veld werkpapier. Dt betreft het papier van het jaar 1933, dat inderdaad onbruik-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 151