167
hoekt. De onthoekte foto's zouden misschien van nut kunnen zijn
voor het Kadaster.
De heer H o u b e n voelt voor toepassing van de luchtfotogram-
metrie, maar met beter materiaal.
De heer De Korver noemt de mogelijkheid, de onthoekte op
namen 1 10.000 te vergrooten tot 1 2.500 als raam voor de bij
bladen.
Prof. Schermerhorn merkt op, dat zonder dubbelbeeld
apparaat geen goede 1 1.000-kaart kan worden vervaardigd uit
luchtfoto's.
Prof. Tienstra releveert het belang van vergelijking met
terrestrische methoden, vooral wat betreft economie.
De heer Fortuin spreekt de wenschelijkheid uit samenwer
king met den meetdienst van den Rijkswaterstaat te zoeken.
Prof. Vening Meinesz deelt mede, dat de in te stellen
Nederlandsche Geodetische Commissie dit contact tot stand zal
kunnen brengen en in het algemeen het contact tusschen de ver
schillende meetdiensten zal kunnen bevorderen.
De volgende conclusies worden door de vergadering aange
nomen:
1. Foto's van den Topografische Dienst, welke op heden ter be
schikking staan, zijn minder bruikbaar voor het Kadaster, maar
te verwachten is, dat meer geëigend materiaal beschikbaar komt.
2. Bekend is, dat bij de Regeering plannen in overweging zijn, de
Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing in een
Commissie voor Geodesie om te zetten. Verwacht mag worden,
dat de inrichting van deze Commissie zoodanig zal zijn, dat zij
kan dienen voor het doel, dat de heer Jonas zich in zijn inleiding
heeft gesteld.
3. Het is aan te bevelen een proef te nemen om na te gaan in hoe
verre de beschikbaar komende foto's bruikbaar zijn voor het
Kadaster. Hierbij moet ook worden gelet op de economie en
een vergelijking moet dus worden gemaakt met de gebruikelijke
methoden bij het Kadaster.
De heer Fortuin opent de discussie over de inleiding van den
heer R. Iwema „Radiaaltriangulatie met eenvoudige hulpmiddelen."
Aan de discussie wordt deelgenomen door de heeren Prof. Ve
ning Meinesz, Prof Schermerhorn, Prof. Tienstra en Fortuin.