169 rapport zegt, dat er dan is een ruiling. Sprekers conclusie is, dat partijen zich hebben vergist, ze hadden bij hun verklaring van eigendom in plaats van één nummer er twee moeten noemen; dan zou er geen strijd zijn. Thans moet er worden verwezen bij de tenaamstelling, waar door een consortboeking ontstaat. Partijen zullen de akte moeten rectificeeren of een ruilings- of overdrachtsakte moeten opmaken. De heer Van Riessen roert een theoretisch punt aan. De akte is gebracht onder de benaming dading; hij wil liever spreken van de ook in ons recht reeds bestaande benaming: vaststellings overeenkomst. De dading is hiervan een voorbeeld. Nemen we dit aan, dan hebben we te onderzoeken de positie van den derde, en dan in de eerste plaats van den hypotheekhouder, ten opzichte van de overeenkomst. In het Fransche recht wordt in tegenstelling met ons recht, de gebondenheid van den derde veel aangenomen. Spre ker sluit zich het liefst bij ons recht aan en vindt het, zij het voor zichtigheidshalve. geraden den derde te laten medewerken. Het be grip kadastrale grens, door den heer Greve voorop gezet, wil hij geheel op zij zetten, derhalve niet nagaan of de door partijen vast gestelde grens samenvalt met de kadastrale grens; van deze grens wil hij zich verder niets aantrekken. Wat den tekst van de akte betreft, daarin moet de verklaring van partijen voorkomen, dat zij omtrent de plaats van de grens in onwetendheid verkeeren en nu deze bindend vastleggen en verklaren, dat zij altijd aldus ge weest is. De heer T en Oever bepaalt zijn gedachten bij de praktijk, bij de administratie. Hij dringt er op aan, dat gewijsden en grensrege lingen worden overgeschreven niet alleen, maar ook toepassing vinden bij den technischen dienst. De heer R o b o r g h geeft in overweging, partijen te laten ver klaren, dat ze samen van de perceelen eigenaar zijn, dan zijn de bezwaren van den heer Greve, wat aangaat de kadastrale grens, verdwenen. Wat betreft de positie van derden, merkt hij op, dat bij de oeverconstateeringen, waarbij afstand gedaan wordt, de hypo thecaire crediteuren niet worden gehoord, omdat deze handeling als een daad van beheer wordt beschouwd. De heer A 11 e m a merkt op, dat hem bekend is, dat de kosten van registratie niet als belangrijk moeten worden beschouwd; dit wordt door den voorzitter bevestigd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 167