171 het ideaal, doch tusschen den tegenwoordigen toestand en dit ideaal liggen nog vele mogelijkheden en een betere regeling is zeer stellig gewenscht. De heer Van Riessen vindt, dat de vele moeilijkheden niet liggen op landmeetkundig terrein, doch dat de oplossing moet ko men van den kant waar de akten gemaakt worden; hij wil een om schrijving, zooals deze volgt uit de kadastrale gegevens; het meest afdoende zou zijn meting vóór de overdracht. De ambtseed heeft volgens zijn meening niet die wijde strekking, als door het ingezonden rapport aangegeven is. Men wil den land meter als openbaar ambtenaar zien, en daar is hij het niet mee eens. De landmeter maakt geen authentiek stuk op; hij valt in geen enkel opzicht onder de daaromtrent bestaande wettelijke bepalin gen. Als men iets bereiken wil, is het noodig, een afzonderlijk stuk op te maken tijdens de meting; een stuk, dat werkelijk is opgemaakt om tot bewijs te dienen en dat niet dient voor te komen op het veld werk. Ook de heer Roborgh is niet tevreden met de aanwijzingen, zooals die veelal geschieden. De voorschriften moeten strenger worden gemaakt, hoewel uit de I.K.-bepalingen veel meer te halen is, dan dikwijls plaats vindt. De heer G o v e r s wenscht maatregelen, waardoor uitgesloten wordt, dat partijen later de aanwijzing, d.w.z. het feit, dat ze heb ben aangewezen, kunnen ontkennen; daarvoor zou een handtee- kening gewenscht zijn. De heer J. H. Pieters brengt het kostenvraagstuk te berde. Het Departement heeft tegen de controle op cultuurperceelen het bezwaar aangevoerd van de hoogere kosten. Ook in de thans aan hangige vraag ziet hij dit bezwaar, daar volgens zijn meening het verzamelen van de handteekeningen veel tijd zal kosten. De heer Haasbroek verklaart hoe het te Amsterdam ge beurt. Hier teekenen partijen de verklaring, dat ze hebben aan gewezen, en de landmeter de verklaring, dat hij overeenkomstig die aanwijzing heeft opgemeten. De heer J o n g e d ij k heeft den indruk gekregen uit de rappor ten, dat wat we doen voor de rechtszekerheid niet veel beteekenis heeft, indien er wordt opgemeten niet overeenkomstig de oorspron kelijke afpaling. Hij voelt daarom veel voor de bepaling in de akte, dat de grenzen zullen zijn, zooals later door den landmeter zal

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 169