174 heeft men op die manier trachten in te schakelen zonder zich af te vragen of dit wel past in de Nederlandsche omstandigheden en zonder zich af te vragen, of dat een bestaansmogelijkheid geeft. En voor dit laatste meent de Heer Glerum duidelijk een ne gatief antwoord te hebben in de twee rapporten, welke door civiel- landmeters zijn ingestuurd. Zal bovendien voor die menschen de commercieele zijde van het vak niet te veel hoofdzaak worden? Nu vragen zij reeds om kunst matig een gedeelte van de kadastrale werkzaamheden overgedra gen te krijgen. Spreker meent zich dan ook alleen te mogen uitspreken voor in voering van landmeetkundig onderlegden bij Overheidsinstellingen; dit liefst verplicht te stellen. De Heer W i 11 geeft een nadere toelichting op de in zijn rap port genoemde 5000.waartegen bezwaar gemaakt was. Na tuurlijk verwacht hij dat niet de eerste jaren, maar is het te veel, in dien hij eischt. dat in de verre toekomst dit salaris mogelijk be hoort te zijn? De Heer Van der Molen wil eenige misvattingen omtrent het door de Heeren Ilmer, Huytker en Spr. ingediende rapport recht zetten. Er is niet bedoeld te doen uitkomen, dat het rapport- Schermerhorn niet deugt; integendeel, het heeft de richting voor samenwerking aangegeven. Indien het echter zoo maar als basis moet dienen, dan zal er noodgedwongen te weinig gebruik gemaakt worden van die samen werking, immers daardoor vermeerdert het werk van den part. land meter. Voor incidenteele gevallen is dit rapport echter niet samen gesteld en het dubbele meten zou dan blijven bestaan. Bestond er echter een gunstiger basis voor samenwerking, dan zou daarvan ook meer, zoo niet altijd, gebruik gemaakt kunnen worden. De samenstellers zijn er van overtuigd, dat er behoefte is aan beter landmeetkundig werk, dat zij in vele opzichten plooibaarder zouden kunnen zijn en dat er dankbaar werk verricht zou kunnen worden. Voorop blijft echter staan, dat zij goed werk willen af leveren en vooral de eerste jaren niet meer dan een redelijk be staan verwachten. Hoe alles zich verder zal ontwikkelen, dat moet de Maatschappij zelf uitmaken. De Heer De K o r v e r is het met den voorzitter eens, dat een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 172