175
beschouwing voor of tegen geen zin heeft. Hij begrijpt echter niet
waarom de Heer Glerum een tegenstelling wil zien tusschen den
zuiver particulieren landmeter en den civiel-landmeter in Over
heidsdienst. Die tegenstelling bestaat niet.
Ook de commissie zag de wenschelijkheid in van den civiel-land
meter in Overheidsdiensten. Zou dit echter bevorderd worden door
pressie?
Integendeel, als er eenmaal bureau s bestaan, zullen ook Ge
meenten zich daartoe wenden. Natuurlijk zal alles niet even gemak
kelijk gaan, maar er bestaan toch ook particuliere bureau's zonder
samenwerking, en men kan zich verder schattingservaring eigen ma
ken. Wrijvingsmogelijkheden met het Kadaster zullen altijd wel blij
ven bestaan. De weg moet echter gezocht worden en als er weder
zijds goede wil is, moeten we niet al te bang zijn voor haperingen.
Den volgenden spreker, Prof. Schermerhor n, hebben in
de rapporten een paar dingen getroffen. Eenerzijds de gedachte „we
zijn er nog lang niet" maar daartegenover de toon „we zijn er al
voorbij."
Zeker, ze zijn er nog lang niet en het werk zal veel van hen ver
langen, maar men beginne niet met zich een salaris voor oogen te
stellen. De salarissen bij den meetdienst van den R.W. zijn ook niet
hoog. De nieuwe richting kan echter tot een betere waardeering
van de landmeetkunde leiden, ook geldelijk. Goed werk moet op
den duur betaald worden.
Als lid van de Commissie heeft spreker nooit gedacht, dat het nu
klaar zou zijn; de mogelijkheid is echter geschapen en de richting
is aangegeven.
De voorzitter concludeert dan, dat er geen alternatief part.-land
meter of civiel-landmeter in Overheidsdienst bestaat. Het rapport
heeft echter, ook voor Overheidsdiensten, de mogelijkheid gescha
pen een eigen landmeetkundigen dienst in te stellen. Dit te decre-
teeren zou echter onverstandig zijn.
De Heer De Boer kan zich volkomen aansluiten bij de mee
ning van den Heer De Korver, den weg der geleidelijke ontwik
keling. Die geleidelijke weg zal echter een lijdensweg worden als er
geen andere basis uitgewerkt wordt.
De Heer Glerum tracht het ontstaan van het nieuwe idee te
verklaren als een crisisverschijnsel rechtstreeks en alleen voort
vloeiend uit de bezuiniging bij den Rijksdienst. Hij voert aan, dat