177
mogelijkheid te openen zijn eigen metingen af te werken tegen be
taling, althans indien hem die uit anderen hoofde nog niet ge
worden is.
De vergadering spreekt zich dan na stemming, bij overgroote
meerderheid uit, voor de conclusies, dat het wenschelijk is
dat: het Rijk dat gedeelte van het door partic. landmeters ver
richte werk zal betalen, hetwelk door den kadastralen dienst
wordt overgenomen en niet reeds langs anderen weg be
taald is.
dat: de landmeters van het Kadaster de uitvoering van het thans
door den kadastralen dienst verrichtte P.W. zooveel mogelijk
zullen overlaten aan de particuliere landmeters.
De Voorzitter sluit dan de vergadering.
Zoo dadelijk zullen wij te hooren krijgen de voordracht van
Prof. Vening Meinesz over zijn wetenschappelijk werk.
Het werk van Prof. Vening Meinesz ligt op een zeer speciaal
terrein van de geodesie: op de grens tusschen dit vak en dat der
geophysica. Het is een gebied, dat slechts weinigen betreden. Ik
zeg dit, omdat wellicht anders onze gasten zich een verkeerden in
druk zouden vormen over het werk van het groote meerendeel
onzer leden. U ziet dus, dat ook het oogenschijnlijk min of meer
beperkte terrein van de Geodesie tot specialisatie dwingt. Nu eens
richt zich de belangstelling op het eene, dan weer op het andere
onderdeel en het behoeft geen nader betoog, dat deze thans bij
zonder uitgaat naar het eminente werk van Prof. Vening Meinesz.
Prof. Vening Meinesz, Uw bereidvaardigheid hier hedenmiddag
een voordracht te willen houden onder de auspiciën van de Ne-
derlandsche Landmeetkundige Federatie, verleent een zoo bijzonder
cachet en vormt voor haar een zoo uitstekende introductie, dat wij
U niet genoeg dankbaar daarvoor kunnen zijn. Zoo mogelijk van
nog grooter waarde voor ons is het, dat wij in Uw persoon in ons
midden hebben den Voorzitter van de Association de Géodésie de
l'Union Géodésique et Géophysique Internationale.
In dit lichaam culmineert het wetenschappelijke werk van de
Na het einde van de commissievergaderingen, vereenigden zich alle congres
sisten in de plenaire slotzitting, waar ook een aantal gasten, waaronder B. en
W. van Hilversum, aanwezig waren.
De Voorzitter heette Prof. Dr. Ir. F. A. Vening Meinesz welkom en leidde
hem in met de volgende woorden: