182
onder de velden van zwaartekrachtsteveel, d.w.z. onder de oceanen,
neerwaartsche stroomen moeten voorkomen en onder de continent-
gebieden opwaartsche. Tot zoover zijn de conclusies nog vrij zeker.
Risquanter wordt het echter als men de oorzaak van deze groote
stroomingsverschijnselen in de aarde wil opsporen. Waarschijnlijk
zijn er temperatuursverschillen voor verantwoordelijk te stellen,
waarbij men op het gebied komt van de hypothesen van Schwinnec
en Holmes, die reeds sinds enkele jaren het bestaan van convectie-
stroomen in de aarde vermoeden, doch deze hypothesen bevatten
nog veel onzekers. Gehoopt mag worden, dat hierover meer licht
zal verkregen worden door een verder zwaartekrachtsonderzoek,
waardoor de verspreiding van deze stroomingsstelsels in de aarde
na te gaan zal zijn.
Resumeerende kan dus gezegd worden, dat de resultaten van
het zwaartekrachtsonderzoek van de reis van Hr. Ms. K XVIII en
van vroegere reizen de hypothese van een afplatting van de aarde
in het vlak van den equator zeer onwaarschijnlijk, zoo niet on
mogelijk maken, en dat zij daarentegen krachtige aanwijzingen
geven voor de onderstelling, dat de vormonregelmatigheden van
de aarde door stroomingsstelsels veroorzaakt worden, waarvan de
verspreiding in de aarde met die van de oceanen en continenten
schijnt samen te hangen. Uit het bovenstaande moge tevens duide
lijk geworden zijn, dat het dieper begrip van deze vormonregel
matigheden alleen kan verkregen worden door de geophysica te
hulp te roepen, de wetenschap die zich met de physische verschijn
selen in de aarde bezig houdt. Zoo voltrekt zich ook in de Geo
desie, wat in zooveel andere Natuurwetenschappen bezig is te ge
schieden; zij kan niet meer op zich zelf blijven staan, maar een
verdere ontwikkeling zal hand aan hand met zusterwetenschappen
moeten gaan.
(Langdurig applaus).
Vervolgens werd, na een hartelijk woord van dank van den Voorzitter aan
Prof. Vening Meinesz, door de Voorzitters der Commissies, rapport uitgebracht
over het behandelde in de Commissies en werden de conclusies voorgelezen en
daarna in stemming gebracht. Zij werden alle aangenomen en wel: van com
missie 1 met 1 stem tegen, van commissie 2 met algemeene stemmen, van com
missie 3 met algemeene stemmen, van commissie 4 met resp. 1 stem tegen
de 1ste conclusie en 25 stemmen tegen en 13 stemmen blanco de 2de conclusie.
De Heer C. H. B. de Korver sprak bij de rondvraag eenige woorden
van groote waardeering voor de leiding van den Voorzitter, welke woorden