38 te zoeken dan de declinatie 3. De nauwkeurige tijdsbepaling is in dit geval niet noodig. Alleen moet de hoogte gecorrigeerd worden voor de straalbreking, waarvoor we gebruik kunnen maken van refractietafels. Om de refractie zoo nauwkeurig mogelijk te bepalen moeten temperatuur en barometerstand worden opgenomen. Gaan we na, wat de invloed van de fouten in de verschillende gegevens op het te bepalen azimuth is, dan krijgen we tegelijkertijd de gelegenheid, door de keuze van de plaats van de ster, dezen in vloed zoo gering mogelijk te maken. We zijn echter wat deze plaats betreft ook nog door andere omstandigheden gebonden. Met land meetkundige instrumenten zullen we als regel geen grootere hoogten dan 45° kunnen meten en bijv. door den invloed van de straal breking zijn geen lagere hoogten dan 10° gewenscht. Beschouwen we eerst de formule sin cp cos t tg 3 cos <p cot A We differentieeren A naar cp, 3 en t cos cp d A cos cp cos t -f- tg 3 sin cp cos2.? sin2 Asin t 9 sin t sin t sin cp sin t) (sin cp cos t tg 3 cos 9?) cos t t sin21 We kunnen deze uitdrukking nog wel wat vereenvoudigen. Bezien we eerst den factor voor d cp cos cp cos t -j- tg 3 sin <pcos cp cos 3 cos t -|- sin ^jsin cp sin t sin t cos 3 Nu is volgens den cosinusregel: sin h cos cp cos 3 cos t -f- sin 3 sin 9? sin h De factor voor d cp wordt dus sin t cos 3 en daar cos 3 sin t cos h sin A volgens den sinusregel, kunnen sin h tg h we schrijven 7 sin t cos 3 sin A De coëfficiënt van d 3 is cos cp cos2 3cos <P_ 1cos 93 Sin P sin t sin t cos2 3 cos 3 cos h sin A cos h sin2 A sin t

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 38