56
aanleggen van parallelwegen met plantsoenstrooken en waarbij zoodanige be
palingen waren gesteld omtrent het bouwen aan die parallelwegen, dat er alleen
groote buitenhuizen (ten minste 120 ca grondvlak) met terreinen van ongeveer
2,5 ha konden worden gesticht, om voor die wegen de lintbebouwing tegen te
gaan.
Nadat Gedeputeerde Staten aan dit deel van het plan hun goedkeuring hadden
onthouden, omdat zij dit te bezwarend achtten voor de eigenaren, ging de Ge
meente in beroep bij de Kroon. De Raad van State had eveneens overwegende
bezwaren tegen dit gedeelte van het plan; echter na een bezoek ter plaatse, lokte
de Minister van Sociale Zaken een Koninklijk Besluit uit, dat alsnog de goed
keuring verleende.
Ongetwijfeld is dit een zeer gewichtige beslissing, die dan ook in verschillende
tijdschriften is opgenomen en in het bovenbedoelde verslag met instemming
wordt aangehaald.
Het practische resultaat van dit goedgekeurde uitbreidingsplan zal zijn, dat
aan de bedoelde groote wegen geen lintbebouwing zal ontstaan; wij voorzien
zelfs, dat de plantsoenstrooken en parallelwegen nimmer zullen worden aan
gelegd, omdat er heelemaal niet zal worden gebouwd. Want waar zal men
thans de gelukkige stervelingen vinden, die dergelijke imposante verblijven nog
kunnen laten bouwen en bewonen? Het schijnt in de oogen van de stedebouw
kundigen een misdaad te zijn als men wil wonen aan een weg waar tenminste
eenig vertier is. De „Hollander" is een aangaapmensch, zegt een der inleiders.
Ons lijkt het een goedkoope oplossing, terwille van bestrijding van het ook door
ons gevoelde euvel der ongebreidelde lintbebouwing, door het opleggen van
zeer hooge eischen, de bebouwing langs groote wegen practisch onmogelijk te
maken en de menschen te dwingen tot bouwen in de geprojecteerde „woon
kernen" met straten, pleinen en lanen, stedebouwkundig prachtig in het plan
passend, maar na uitvoering meestal saai en stil en toch niet landelijk, zooals was
bedoeld.
Het bedoelde vergaderingsverslag bevat eenige foto's, die de lintbebouwing
wel in haar meest verwerpelijken vorm toonen. Een goede oplossing zal zeer
moeilijk zijn maar moet zijn te vinden en in elk geval worden gezocht om de
uitersten naar beide zijden te vermijden; dan eerst zal er een stedebouwkundig
juist plan aanwezig zijn.
En wil men doorvoeren, dat voor het bouwen aan groote wegen zulke hooge
eischen als in Hilversum gesteld mogen worden, dan zal o.i. zeker moeten wor
den overwogen of door instelling van een baatbelasting, tenminste niet eeniger-
mate schadeloosstelling kan worden gegeven aan belendende eigenaren dier
wegen, die hun bouwmogelijkheden in rook zien vervliegen.
Toegegeven, dat er „speculanten" zijn, in wier kaart niet behoeft te worden
gespeeld, maar eenige consideratie past voor de belangen van groot-grondbezit
ters, die mede natuurschoon hielpen instandhouden met opofferingen hunnerzijds
en nu hun kansen op eenige vergoeding daarvoor te niet zien gaan.
Wij zijn ons volkomen bewust, dat de eigendom niet meer is het droit inviola
ble et sacré, dat het recht steeds meer sociale beteekenis krijgt en moet krijgen,
dat de „uitholling" van den eigendom steeds verder gaat en moet gaan, maar