65 particuliere personen een belangengemeenschap gesloten kon en mocht worden. Na deze inleiding ging spr. over tot het bespreken en toelichten van het Rap port der Commissie-Schermerhom, waarbij hij in het bizonder inging op de cri- tiek, welke tot nu toe geuit was. Hij gaf echter eerst uiting aan een gevoel van voldoening en erkentelijkheid bij de leden der Commissie voor de wijze, waarop de Regeering het Rapport in beginsel aanvaard had en met de aanstelling van vele civiel-landmeters een begin van uitvoering had gemaakt. Bij de bespreking van het Rapport zette spr. o.a. het volgende uiteen: Bij de behandeling van het Rapport in de vergadering van K. en L. hadden sommige leden geen bezwaar tegen samenwerking met een particulieren landmeter, indien deze werkte voor een gemeente, maar wel indien hij een opdracht verrichtte ten behoeve van particulieren. Dit standpunt is niet houdbaar. Niet de positie van den opdrachtgever, maar de functie van den landmeter is beslissend. Is deze ambtenaar, dan kan reeds thans op de bekende wijze een regeling van samen werking getroffen worden, is deze geen ambtenaar, dan valt hij nu onder het Rapport, onverschillig wie zijn opdrachtgever is. Een ander punt, dat aangeroerd werd, betrof de hoofden van de bureaux. Sommigen meenden, dat de Commissie deze uitgeschakeld heeft. Niet één lid der Commissie heeft dit voornemen gehad. Naar spr. meende, betreft het hier meer een verschil van inzicht in de kadastrale organisatie. Het systeem van organisatie betreffende de hoofden van de bureaux, hetwelk de Regeering gekozen heeft, brengt mee, dat de positie van deze hoofden steeds belangrijker en verantwoorde- lijker zal worden, zoodat bij een volgende generatie de tegenwoordige verhoudin gen, welke nog in sterke mate rekening houden met gegroeide toestanden uit het verleden, plaats zullen maken voor een volkomen leiding van het hoofd van het bureau. En dan achtte spr. het ondenkbaar, dat de districtslandmeter bij een conflict met een particulieren landmeter niet eerst de zaak zou bespreken met het hoofd; evenzeer achtte hij het uitgesloten, dat de ingenieur-verificateur niet vóór zijn beslissing het advies van het hoofd zou vragen. De Commissie heeft dan ook met haar conclusie het oog gehad op de eindbeslissing, welke zij gelegd wenschte te zien bij den ingenieur-verificateur. Na de bespreking van het Rapport stelde spr. de vraag: Door welke omstan digheden heeft de beoefening van de landmeetkunde een ander aanzien gekregen? Ie. Door de verplaatsing van de opleiding naar Delft.Dit beteekent concentra- tratie van de landmeetkundige wetenschap, welke bovendien nauw voeling houdt met de practijk (Rijkswaterstaat en Fotogrammetrie). Daardoor wordt verstarring voorkomen. Bovendien biedt Delft de mogelijkheid tot bestudeering van takken van wetenschap, die van groot nut voor de latere levensfunctie kunnen zijn. Eindelijk biedt de Technische Hoogeschool de gelegenheid tot persoonlijke aan raking met de menschen, die in de technische wereld leidende functies zullen ver vullen: hoofden van overheidsdiensten, leiders van ondernemingen, enz. Uit die relaties zullen opdrachten voor werkzaamheden voortkomen. 2e. Wijzigingen in de organisatie van den kadastralen dienst. De invoering van hoofden van bureaux beteekent: ordening van de leiding; van veldassisten- ten: differentiatie van werkzaamheden; van een nieuwe I. K. en H. T. W.: mo-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 65