78 kendheid aan te geven, direct in haar tijdschrift een artikel vindt over het Duitsche Kadaster. Verder is het moeilijk op hét oogenblik nog na te gaan in hoeverre 50 jaren geleden het besef reeds levendig was, dat het Duitsche Grond boek aan ons negatieve stelsel tot voorbeeld kon worden gesteld. Reeds in 1860 had de Regeering gepoogd te voorzien in dringende behoeften tot verbetering van het hypothecaire stelsel, maar het ontwerp van wet werd door een volgenden minister teruggenomen. In 1867 werd weer een commissie benoemd om te komen tot herziening van de bepalingen betreffende eigendomsovergang en hypotheek, welke in 1870 rap port uitbracht. Helaas is van deze stukken van voor de oprichting van de Ver- eeniging voor K. en L. weinig in haar bibliotheek te vinden. Het blijkt even wel, dat verandering van ons stelsel van eigendomsovergang reeds eerder be pleit was. Dat ook van kadastrale zijde het zwaard in de weegschaal was ge worpen, volgt uit het artikel, dat Boer in De Economist van 1881 gepubliceerd had over de juridische en technische grondslagen van een rechtsgeldig Kadaster met een positief publiciteitsstelsel. Het zal dus voor hen, die den redacteur van 1885 kenden, niet vreemd ge weest zijn, toen hij op Ons doel direct liet volgen, als ware het een antwoord op een vraag: Het Kadaster in Duitschland. Op zeer heldere wijze is de inrichting van het Duitsche Grondboek beschreven; verder het verband tusschen Grond boek en Kadaster en de mogelijkheden van rechtsgeldige kaarten zonder Grond boek. Dit is het begin van de campagne voor een positief stelsel, die jaren geduurd heeft en aanvankelijk hoop op succes wettigde. In 1893 werd de kwestie ook in de Ned. Juristenvereeniging besproken en zelfs in de Kamers kwam het kadas trale onderwerp in die jaren ter sprake. Nu is het echter de vraag, of de artikelen door Boer geschreven weergaven, wat in de landmeetkundige praktijk als bezwaren tegen ons negatieve stelsel werd gevoeld, dan wel meer beschouwingen waren over de gevaren, die denk baar zijn voor den kooper van onroerend goed of den hypothecairen geldschieter onder het bestaande stelsel. Indien elke fout, die bij het transport van onroerend goed gemaakt wordt uitgroeide tot een „ramp van Heikamp",1) dan zouden we zeker ook nu nog binnen enkele jaren een positief stelsel hebben. De meeste ge breken echter hebben geen nadeelige gevolgen. Het meerendeel der grondeigenaren verdiept zich evenwel niet in de moeilijkheden, die zich kunnen voordoen bij het transport van grond. Men gaat naar den notaris om een perceel te verkoopen, men ontvangt het geld en daarmee is het doel bereikt. Als voorbeeld een geval uit de praktijk: in het dorpje A verkoopt B aan C een gedeelte van een bouwperceel, waarop een huis staat. De acte is door den notaris opgemaakt en is overgeschreven; het terrein is verkocht, zooals het is afgepaald. De landmeter heeft op een middag nog even tijd om het perceeltje a) De Ramp van Heikamp door I. Boer H z n. Uitgave N.V. Tjeenk Willink 6 Zoon, Haarlem. Prijs 1.25. Een boekje van ernst en luim, waarin de noodlottige gevolgen worden behandeld, die zich kunnen voordoen, wanneer bij ons negatieve stelsel alle kansen op een rustig bezit van onroerend goed tegen ons zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 78