79
op te meten en hoewel kooper en verkooper niet aanwezig zijn voor aanwijzing
van de nieuwe grens, staan er een paar stokjes in den grond, die blijkbaar het
verkochte aangeven, wat door de dochter van den kooper bevestigd wordt. De
landmeter gaat natuurlijk op deze onvoldoende aanwijzing niet af; meet het per
ceel wel op, maar past de meting niet toe.
Enkele weken later weer in het dorp, vraagt hij van partijen officiëele aan
wijzing en het blijkt nu, dat de kooper een meter meer in bezit heeft genomen
met toestemming van den verkooper.
,,Het perceel was een beetje smal bleek achteraf, zoodat de kooper er toch
nog maar een meter bij wilde nemen hetgeen door beide partijen werd goed
gevonden.
Deze nieuwe grens werd opgemeten en de verkooper voor de strook van 1 m
als mede-eigenaar geboekt.
Het perceel op de oude breedte was onderwerp van de obligatoire overeen
komst, en ook alleen dit perceel was geleverd krachtens 671 B.W.
Had de landmeter het eerste bezoek aan het terrein niet gebracht, dan was het
perceel, in den nieuwen toestand, volledig op naam van den kooper gebracht.
Een fout meer in het Kadaster, maar zonder nadeelige gevolgen, want over
een dergelijk geval zouden nooit moeilijkheden zijn ontstaan, omdat men niet
de consequenties kent, die er aan vastzitten.
De gemaakte fouten zijn in onschuld bedreven; ze komen voor het grootste
deel nooit aan het licht. De meerderheid der grondeigenaren en hypothecaire
geldschieters voelt niet de bezwaren, die het negatieve bij het positieve stelsel
doet achterstaan. Zoo zal dus de actie voor verbetering gebaseerd zijn op theo
retische overwegingen, geïllustreerd met een enkel sprekend geval uit de praktijk.
Zoo zegt ook Boer in zijn artikel: „Het grondboek heeft ook hier te lande
voorstanders gevonden, doch bestrijders in veel grooter aantal."
Maar met een positief stelsel is nog niet aan alle wenschen voldaan.
Wanneer de kooper, op het grondboek vertrouwend, een perceel koopt, dan
treedt hij in de rechten van zijn voorganger; maar hoever strekken die rechten
zich uit?
Den waren eigenaar kan een positief stelsel U toonen; maar nu nog het ware
perceel, waar het toch om te doen is. Verkrijging door verjaring ten koste van
den ingeschreven eigenaar is uitgesloten; deze behoeft dus niet zelf op zijn recht
als zoodanig te passen, maar wel op de grenzen van zijn recht, daar hij zal heb
ben te bewijzen, hoever zijn recht zich wel uitstrekt, wanneer een buurman een
stukje van hem in bezit genomen heeft. Hierbij hoopt hij op de gewaardeerde
hulp van het Kadaster aanspraak te kunnen maken. Hij verwacht, dat het Ka
daster te allen tijde zijn grenzen zal kunnen uitzetten.
Hierover sprak B o e r in het vervolg van het artikel. In 1885 was het Kadaster
daartoe zeker niet in staat en dat is het ook nu nog niet volledig.
Toch worden in hypotheekacten steeds de perceelen naar hun kadastrale ken
merken opgenomen, alsof deze een volkomen bepaald, volledig aan den hypo
theekgever toebehoorend stuk grond weergeven, waarop de geldschieter de vol
doening zijner vordering kan verhalen.
Voor het grondcrediet zullen de afwijkingen tusschen de kadastrale perceelen