87 Art. 577bis par. 11: Lorsque les différents étages ou parties d'étages d une maison appartiennent a des propriétaires distincts, les choses affectées a l'usage commun des divers étages ou parties d'étages tels que sol, fondations, gros murs, toit, cours, puits, corridors, ascenseurs, canalisations, et toutes autres, sont réputées communes et sont régies par les dispositions du présent chapitre, spécialement par les par. 9 et 10. Volgens Asser (Vergelijking) en Diep huis mag uit het weglaten te onzent van art. 664 Code niet worden afgeleid, dat men hier geen verdiepingseigendom wilde erkennen. Deze bestond toenmaals niet in ons land, er was dus geen behoefte aan regeling van dergelijke gevallen en daarom liet men het eenvoudig weg, terwijl bij de beraadslagingen over het tweede boek B.W. dit punt in t geheel niet ter sprake kwam. In zijn arrest van 13 Februari 1891 W 5993 paste de Hooge Raad dezelfde redeneering toe. Verder verzet volgens den Hoogen Raad en D i e p h u i s ons B.W. zich niet tegen toelaten van verdiepingseigendom. Immers deze is een inbreuk op de regels van de artt. 626, 655 en 656 en onze wet geeft zelf voorbeelden, waarbij die regels ter zijde worden gesteld. Allereerst art, 762, waarin uit de woorden „treedt in den eigen dom" wordt gelezen, dat de opstaller eigenaar is van het door hem gebouwde huis, terwijl de grond eigendom is van een ander. Verder de artt. 781 en 685 waaruit volgt, dat de verhoogde ge- meene muur eigendom wordt van hem die hooger bouwde, als de buurman niet wil meebetalen en hier dus op zekere hoogte boven den grond een horizontale begrenzing van twee eigendommen is. Hieruit leidt D i e p h u i s af, dat tenminste bij gebouwen hori zontale afscheiding rechtens mogelijk is, m.a.w. verdiepingseigen dom bestaanbaar. Ook uit het voorrecht, den verhuurder toegekend op de nog tak- en wortelvaste vruchten door den huurder geplant (art. 1185 en 1186), leidt men een eigendomsrecht voor den huurder op die vruchten af (voorrecht altijd op een zaak van een ander), terwijl de grond eigendom van den verhuurder is. Dus ook hier een horizontale begrenzingsmogelijkheid van den eigendom.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1936 | | pagina 85