89
Men kan het vraagstuk van den verdiepingseigendom naar ons
recht evenwel ook uit een geheel ander oogpunt bezien, wat
F o c k e m a als tegenstander van het instituut nalaat, maar wel is
gedaan door D e W itte van Citters en anderen.
Van Citters gaat na of een verdieping een zelfstandige zaak
kan worden genoemd. Zou dit zoo zijn, dan zou eigendom van die
zaak mogelijk zijn, overgedragen kunnen worden en door verjaring
verkregen.
Van Citters nu meent op grond van zijn beschouwingen
over Romeinsch en Oudhollandsch Recht te moeten concludeeren,
dat een verdieping nooit een zelfstandige zaak kan worden ge
noemd en verwerpt op die overwegingen de mogelijkheid te onzent
van het instituut. Men verlieze niet uit het oog, dat hij schreef
in 1852.
Tot de juist tegenovergestelde conclusie komt Suyling in
zijn bespreking van het proefschrift van F o c k e m a, wien hij lof
toezwaait voor zijn grondige verdediging van den accessieregel,
maar dien hij niet wil volgen in zijn afkeer van den verdiepings
eigendom.
Suyling, bij wien ik mij gaarne aansluit, meent, dat er ner
gens een bezwaar in ons recht is te vinden tegen horizontale af
scheiding van den eigendom, evenmin als tegen de verticale, mits
er werkelijk een voor het rechtsverkeer bestaanbare zaak door die
afscheiding ontstaat.
Deze schrijver geeft als voorbeeld van een ontoelaatbare ver
ticale afscheiding het geval, dat iemand dwars door zijn weiland
een strook van eenige mm zou willen trekken en die verkoopen.
Dan zou men zeggen dat is een zaak, die geen zelfstandig bestaan
kan hebben, hoewel ze wiskundig volkomen is te definieeren.
Evenzoo als men b.v. een horizontale laag van 10 cm hoogte uit
een gebouw los zou willen verkoopen.
De vraag komt dus hierop neer: kan men aan een verdieping in
een huis een voldoend zelfstandig karakter toekennen om ze als
een „zaak" rechtens te beschouwen?
Ook Hoffmann is deze meening toegedaan in zijn nieuwe
boek over Zakenrecht van 1933. Evenals K 1 e y n, die er ook
mogelijkheden voor de Hypotheekbanken in ziet tot uitbreiding van
haar bedrijf, maar vindt dat dan eerst de bepalingen over hypo
theek moeten worden aangevuld.