LA ND MEE TKUNDE. Vectorieele puntsvereffening. S. Eisenga, landmeter van het Kadaster te 's-Gravenhage. De toepassing van richtingsgetallen op problemen in de land meetkunde is in dit tijdschrift niet iets nieuws; reeds verschillende malen werden zij tersprake gebracht: men zie de artikelen in jg. 1914 van B. H. Rethmeier (waarin een korte uiteenzetting van de eigenschappen van deze getallen gegeven wordt), in jg. 1921 van A. A. A 1 f e r i n k en in jg. 1929 van H. F. v a n R i e 1. Deze artikelen behandelen alle drie de toepassing op de conforme aan sluiting van een driehoeksnet aan eenige zijner gegeven punten van hooger orde. Het blijkt mogelijk ook andere vraagstukken uit onze techniek door middel van richtingsgetallen op te lossen en in de laatste jaren verschenen in de buitenlandsche vakliteratuur herhaal delijk verhandelingen over dit onderwerp. Het lijkt mij van belang evenwel meer uit een theoretisch dan een practisch oogpunt de toepassing op de puntsvereffening in dit tijdschrift in het kort te bespreken. In 1921 verscheen van K. Friedrich een nieuw werkje over vectorrekening: ,,Neue Grundlagen der Vektorrechnung", waarin o.a. in het kort werd aangegeven de toepassing op de puntsvereffe ning, vereffening van driehoeksnetten en veelhoeken. Deze uitgave werd gevolgd door meer uitgebreide toelichtende artikelen met uit gewerkte voorbeelden in het Z. f. V. 1925. In Z. f. V. 1929 be handelt N o c k e een toepassing op een Snelliuspunt uit 5 hoeken; de in den aanvang van dit artikel voorkomende verheerlijking der nieuwe methode: ,,Es unterliegt keinem Zweifeldass dieses Verfahren dem „bislang üblichen in jeder Beziehung überlegen ist, sowohl was seine Wirtschaftlichkeit, als auch seine Einfachheit und praktische „Brauchbarkeit anbetrifft. Man kann es wohl mit Recht als die für „die Praxis wichtigste Neuerung auf dem Gebiete der trigonome- „trischen Punktbestimmung bezeichnen" lijkt mij wel eenigszins

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 109