132 „ertoe zal bijdragen het instituut der Rvk meer populair te doen „worden". In het nieuwe ontwerp bevat dan art. 1 eenige bepalingen om trent de beteekenis van in de wet voorkomende uitdrukkingen, ter wijl art. 2 luidt: „Ruilverkaveling geschiedt uit kracht van een overeenkomst of uit kracht van de wet, en wel ter bevordering van land-, tuin-, bosch- bouw, veehouderij of vervening". Dan volgt de Titel II met als opschrift: „De ruilverkavelingsover eenkomst" Dus ook deze zal moeten dienen ter bevordering van landbouw en dergelijke. Dezelfde beperking blijft hier opgelegd als bij de wette lijke ruilverkaveling. We laten thans den tekst van de artikelen 3 tot en met 7 volgen. Art. 3. Bij de ruilverkavelingsovereenkomst verbinden drie of meer eigenaren zich, bepaald aangewezen te hunnen name in het kadaster ingeschreven onroerende goederen samen te voegen, de verkregen massa te verkavelen en de kavels onder elkaar te ver- deelen. Art. 4. Blijkt na het totstandkomen der overeenkomst, dat hier aan hebben deelgenomen partijen, die, hoewel als zoodanig bij het kadaster bekend, geen eigenaren waren, dan blijft de overeenkomst niettemin van kracht en treden de werkelijke eigenaren in de rechten en verplichtingen, welke zij door deelneming aan de overeenkomst zouden hebben verworven en op zich genomen. Art. 5. Men kan mede tot een ruilverkavelingsovereenkomst toe treden, teneinde tegen inbreng van geld kavels of tegen inbreng van onroerend goed een geldsom te bedingen. Art. 6.(1) Partijen mogen het bij deze wet omtrent de ruilver kavelingsprocedure bepaalde, geheel of gedeeltelijk toepasselijk ver klaren. (2) Dit beding treedt niet in werking, dan nadat Onze Minister, de centrale commissie gehoord, daaraan zijne goedkeuring heeft ge hecht. (3) Aan de goedkeuring kunnen voorwaarden worden verbon den; deze worden geacht nader door partijen te zijn overeenge komen Art. 7. Het in het vorige artikel genoemde beding heeft overeen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 132