139
ging voor ieder 100-tal leden of gedeelte daarvan recht krijgt op één vertegen
woordiger in het hoofdbestuur. Een beslissing op dit voorstel werd door de
Federatie nog niet genomen.
In het vorig verslagjaar richtte het bestuur een verzoek tot den Minister van
Financiën, wel te willen overgaan tot instelling van repressief toezicht door den
landmeter van het kadaster op die kadastrale perceelsgrenzen, welke door over
dracht van cultuur- tot eigendomsgrenzen worden verheven. De Minister ant
woordde, in beginsel niet afwijzend te staan tegen de ontwikkelde denkbeelden,
maar achtte onder de huidige omstandigheden" het verzoek niet voor inwilliging
vatbaar. De lezing van den heer Jo n g e d ij k op onze laatste algemeene ver
gadering en de daarop gevolgde gedachtenwisseling zijn voor het bestuur aan
leiding geweest, zich op 27 Februari j.l. opnieuw tot den Minister te wenden,
thans met het verzoek, om ter verzameling van nuttig ervaringsmateriaal
het repressief toezicht bij wijze van proef gedurende eenigen tijd aan één of meer
kantoren te willen invoeren. Adres en ministerieel antwoord zijn opgenomen res
pectievelijk in H. O. no. 85 en H. O. no. 86.
Een onderwerp, dat in het afgeloopen jaar wel in hooge mate de aandacht
van de Vereeniging heeft gehad, is geweest het vraagstuk van den buitengewoon
landmeter van het kadaster. Ten bewijze daarvan mogen we andermaal verwij
zen naar H. O. nos. 85 en 86, waarin voorkomen: de motie van de afdeeling
Deventer van 9 Februari j.l.; de adhaesiebetuigingen daarmee uit de andere af-
deelingen; de voordracht van den heer C. H. B. de Kor ver, gehouden op
20 Februari j.l. op de algemeene vergadering van de Vereeniging van Civiel-
landmeters; de besprekingen in den Vereenigingsraad te Utrecht op 17 Maart
j.l.; de na de verschijning van het verslag dezer besprekingen door het bestuur
aan de kantoren om advies voorgelegde vragen. De ingekomen antwoorden heb
ben het bestuur doen besluiten, bij adres van 10 Mei j.l. de wenschen en in
zichten van de meerderheid der gewone leden inzake het vraagstuk van den
buitengewoon landmeter van het kadaster ter kennis van den Minister te brengen.
Adres en memorie van toelichting zullen worden opgenomen in het eerstvol
gend H. O.
Op 12 October 1936 woonde het bestuur de ambtsaanvaarding bij van den
heer Mr. J. H. Jonas, op 11 Februari 1937 was het vertegenwoordigd bij die
van den heer J. W. G o n g g r ij p, beiden benoemd tot lector aan de Technische
Hoogeschool te Delft, om mede te werken aan de vorming van de toekomstige
civiel-landmeters.
Evenals in de vorige jaren onderhield de heer J. M. H. Heines tijdens het
verslagjaar als vertegenwoordiger van K. en L. het contact met de Internationale
Landmeetkundige Federatie.
Het op 20 Juni j.l. gehouden congres van de Belgische Maatschappij van
Landmeters werd namens de Vereeniging bijgewoond door ons bestuurslid, den
heer M. A. G1 e r u m.
Zutphen, 1 Juli 1937. De Secretaris,
J. F. GREVE.