140
Aanbieding van een portret van wijlen Prof. Ir. J. W.
Dieperink aan den Senaat van de Landbouwhoogeschool.
Onder groote belangstelling van oud-leerlingen, hoogleeraren,
lectoren en anderen, die met hem hebben samengewerkt, werd op
15 Juni 1937 te Wageningen een geschilderd portret van wijlen
Prof. Ir. J. W. Dieperink aan den Senaat van de Landbouw
hoogeschool aangeboden. De lector de heer A. Kruidhof sprak
hierbij de volgende toespraak uit:
MIJNE HEEREN HOOGLEERAREN EN LECTOREN,
MEVROUW DIEPERINK,
DAMES EN HEEREN, DIE DOOR UW AANWEZIG
HEID VAN UW MEDELEVEN DOET BLIJKEN.
Het is reeds geruimen tijd geleden, dat van bevriende zijde ons, oud-leerlingen
van wijlen Prof. Ir. J. W. D ie p e r i n k, een mogelijkheid werd gewezen om
door een daad blijk te geven van onze sympathie en hoogachting voor onzen
overleden leermeester.
Wij zijn er dankbaar voor, dat deze mogelijkheid tot werkelijkheid is kunnen
worden. In de eerste plaats, omdat wij hierin kunnen uitspreken, wat we tot nu
toe hebben vergeten te zeggen. We hebben wel wat goed te maken tegenover
Prof. Dieperink. Ook zooals iedere leerling altijd wel wat goed te maken
heeft tegenover zijn leermeester, maar vooral, omdat wij niet in staat zijn ge
weest, hem in de laatste moeilijke jaren door ons medeleven te steunen.
In de tweede plaats zijn we blij, dat de wijze waarop wij de nagedachtenis
van Prof. Dieperink willen eeren, ons in herinnering brengt, dat we ééns
deel hebben uitgemaakt van de Landbouwhoogeschool, dat we daar gastvrijheid
hebben genoten en dat we hier in Wageningen een goeden tijd van ons leven
hebben doorgebracht.
Behalve de vele belangstellenden, die gekomen zijn, omdat zij op de een of
andere wijze met Prof. Dieperink hebben samengewerkt, zijn hier vertegen
woordigers aanwezig van de eerste tot de laatste jaren van den Landmeters
cursus. Tezamen hebben wij Dieperink gekend in zijn opbloei en in zijn
nedergang.
Prof. H e u v e 1 i n k vertelde mij uit den tijd, dat Dieperink bij de graad
meting werkte. Wanneer een opdracht veel zorg en nauwkeurigheid en toch
doortastendheid vereischte, werd deze aan Dieperink toevertrouwd. Te
zamen met den Heer K w i s t h o u t werd het eigenlijke meetwerk van de basis
van het Nederlandsche Driehoeksnet door Dieperink gedaan. En ondanks
de moeilijkheden, die voor een deel te wijten waren aan de constructie van de
Fransche instrumenten, werd een zeer groote nauwkeurigheid bereikt. Op 4320 m
een middelbare fout van 2,11 mm, dat is per km een halve mm.
Behalve de hier zich in zijn werk uitende eigenschappen, kwamen bij de
graadmeting zijn tegemoetkomendheid, zijn goede trouw en zijn bescheidenheid
aan het licht. Dieperink stond altijd voor anderen klaar, en die anderen