143
het algemeen?" We vinden dan de uitspraken, dat men wirtschaftlich werkt, in
dien men met zoo gering mogelijke offers zooveel mogelijk presteert. Wie dit
wil doen, moet met zijn tijd meegaan, moet o.a. instrumenten en meetmethoden
normaliseeren. Maar hij zal daarbij niet stil mogen blijven staan bij het eigen
bedrijf. „Wirtschaftlich arbeitet man wenn die eigenen Massnahmen mit dem
Wohle der gesammten Volkswirtschaft in Einklang stehen." Spaarzaamheid kan
soms voor het eigen bedrijf oeconomisch zijn, maar voor het volksgeheel nood
lottig; auf die Dauer kann der einzelne Betrieb nur dann gesund erhalten
werden, wenn die Gesammtheit der Betriebe gesund bleibt."
Deze grondtoon, die reeds in de toelichting der wet gevonden wordt, draagt
het geheele boekje. Waar het verantwoordelijkheidsbesef van de verschillende
bedrijven tegenover den Staat te zwak mocht blijken, moet de staatsleiding dwin
gend ingrijpen.
Nadat de onvoldoende W. van het vrije bedrijf bewezen is, wordt nagegaan
wat W. in het Staatsbedrijf inhoudt. Gemakkelijker dan in het vrije bedrijf kan
de Staat zich oogenblikkelijke offers getroosten, die op den duur het volks
geheel ten goede komen. Sterkspreekt dit waar de Staat de z.g. „hoheitliche
Aufgaben" te vervullen heeft. De waarde van het wetenschappelijk werk is niet
gemakkelijk te beoordeelen.
Om na te gaan in hoeverre het mogelijk is voorschriften te geven voor de W.
in de landmeetkunde, wordt deze in een formule uitgedrukt.
Nutzen
Wirtschafthchkeit
Opter
Uit de statistiek kan men dan met behulp van grafieken het verloop van de
W. nagaan en daaruit concludeeren in welke richting verbetering te zoeken is.
Een voorbeeld toont dan aan, dat het gebruik van de poolcoördinatenmethode
een stijging van de W. tengevolge heeft gehad.
Aan de hand van genoemde formule, wordt nagegaan of landmeetkundig werk,
uitsluitend in dienst van den grondeigendom, oeconomisch kan zijn. Conclusie,
„dat de landmeetkundige steeds werk levert dat boven de noodzakelijkheid uit
gaat en aan de cultuur van een volk bijdraagt." Elementen daarvan zijn te vinden
in den aanleg van wegen en kanalen, inpolderingen, ruilverkavelingen, triangu
latie, topografie, Kadaster.
Met het oordeel, dat het een denkfout is te trachten landmeetkundig werk te
bezien uitsluitend uit den hoek van het oeconomisch leven, wordt de blik ge
wend naar zijn beteekenis als cultuurgoed. Vastgesteld wordt, dat „die schöp-
ferische Tat das primare, Bewirtschaftung und Verwaltung das sekundare Ele
ment sind." Voor deze cultuurwaarde moet de gemeenschap zich offers getroosten.
Want al zullen de diensten die de landmeetkunde aan den Staat bewijst, groot
zijn, er zal toch altijd een meer of minder ongunstige verhouding blijven bestaan
tusschen kosten en baten. De landmeetkunde in dienst van den grondeigendom
zou een kwijnend bestaan lijden, in dienst van den Staat, zal het een bloeiend
•bedrijf kunnen zijn, maar zij komt eerst tot haar recht, indien bovendien haar
waarde als cultuurgoed gewaardeerd wordt.
In het bijzondere gedeelte wordt dan getracht enkele richtlijnen te geven om
landmeetkundig werk zooveel mogelijk oeconomisch te doen zijn.