163
e.d.). Zij bestaat (fig. 1) uit een
afstandsmetenden kijker met
dubbelpentagoonprisma, bevestigd
op een loodstaaf, die carda-
nisch is opgehangen in een
statief.
De kijker is ingericht voor dub-
belbeeldafstandsmeting: in de lin
kerhelft vallen de lichtstralen
ongebroken op het objectief; in de
rechterhelft worden lichtstralen,
die met een helling van 1 20 ten
opzichte van de optische as van
het objectief invallen, zoodanig
gebroken, dat ze met de optische
as samenvallen. Richt men de
scheidingslijn tusschen de beide
helften op de verticale middellijn
van een verticale afstandsbaak,
die aan den linker- en aan den
rechterkant gelijkloopend verdeeld
is, dan ziet men dus de eene helft
Fig. 1. verschoven ten opzichte van de
andere (fig. 2). Ziet men een bepaalde streep verschoven over een
afstand van 5 cm, dan beteekent dit, dat de afstand tusschen in
strument en baak 20 X 5 cm 1 m bedraagt. Op de baak zijn
dan ook de halve decimeters als volle meters becijferd. Men kiest
zoo veel mogelijk in het midden van het gezichtsveld (aangeduid
door een horizontale streep) op
die helft, welke de laagste ge
tallen vertoont, een streep uit en
leest bij die streep als index op
de andere helft af. Door van die
aflezing het getal af te trekken,
dat bij de indexstreep staat, vindt
men den gezochten afstand. Zoo
is de afstand volgens figuur 2:
40,04 30,00 10,04 m.
De prisma's, die de deviatie be- pig 2