176
verstaat? De Redactie is van meening, dat, waar de strekking van het servituut
is, het uitzicht te behouden, de afbraak van de schutting kan worden gevorderd.
En als dit mislukt, dan zal de Notaris-redacteur van de akte, die de bedoeling
van den verkooper kende en deze dus duidelijk had behooren te formuleeren, de
zen moeten „vrijwaren
De aanhalingen uit de Ned.erland.sche Jurisprudentie worden voortaan niet meer
aangegeven met de bladzijde van een jaargang, maar met het nummer van de
beslissing.
1937/67. De Hooge Raad (5 Juni 1935) bevestigt een arrest van het Hof te
Arnhem over den overhangenden muur. Beslist is hier, dat afbraak en weder
opbouwen niet kan worden geeischt, als de muur door ondergraving van den
eischer is ingestort en overhangt over zijn grond. S c h o 11 e n acht dit juist in
een noot onder het arrest, om zoo het persoonlijke element in deze burenrechten
goed te doen uitkomen. Hij stelt bovendien, dat bij verkoop door eischer van zijn
grond, de rechtsopvolger wel de actie uit art. 702 B.W. kan instellen, omdat
deze het instorten niet heeft veroorzaakt.
1937/452/453. Bij de verbreeding van den Rijksweg AmsterdamAmersfoort
moesten groote hoeveelheden zand worden aangevoerd voor het maken van de
aardebaan. Een aangrenzende eigenaar leed groote schade 12453), doordat
slooten werden dichtgeperst, landerijen drassig werden, daar het gewicht van de
zandmassa het onderliggende veen wegdrukte en elders omhoog deed komen. De
aanneemster werd veroordeeld, omdat zij dergelijke gevolgen had moeten voor
zien en daartegen maatregelen had kunnen en moeten nemen. Een beroep op
vrijwaring door haar lastgever, den Staat, werd afgewezen, zij moest het risico
zelf dragen. (Hof Amsterdam 6 Mei 1936.)
Hetzelfde Hof wees een arrest op 7 October 1936 (1937/467) over den hoog
opschietenden boom op minder dan 20 palmen van de grens. Afgewezen wordt
het verweer, dat er geen belang zou zijn om den boom te verwijderen, omdat in
casu de kastanjeboom wel een kruin van 8 meter omvang had en dus licht ont
nam aan huisjes op 3 meter uit de grens staande. Ook wordt verworpen het ver
weer, dat nu de boom al meer dan 30 jaar ter plaatse zou staan, er een servituut
zou zijn verkregen, wijl hier sprake was van een geheel feitelijken toestand, die
hoe lang ook voortdurend, nimmer kan leiden tot het verkrijgen van een zakelijk
recht. Van verjaring van het vorderingsrecht is ook geen sprake, de actie kan
worden ingesteld, zoolang de toestand in strijd met het burenrecht duurt.
1937/521. Een Gemeente beweert te hebben een recht om gootwater van een
openbare straat af te voeren door een daaraangrenzend perceel van een anderen
eigenaar. Deze laatste eischt verwijdering van in zijn grond gelegde rioolbuizen
en beweert, dat de Gemeente geen gootrecht kan hebben, omdat zij geen titel
van vestiging van de erfdienstbaarheid kan toonen en een beroep op verjaring
afgewezen moet worden, aangezien de aanwezige toestand korter dan 30 jaren
heeft bestaan.
De Rechtbank overweegt, dat zij het mogelijk acht, dat ten behoeve van de
openbare straat een gootrecht kan bestaan ten laste van een aangrenzend per
ceel en dat deze erfdienstbaarheid, zijnde voortdurend en zichtbaar, door ver-