189
den omvang van oevers, gesteld in artikel 578 B.W.
Uit het voorgaande moge gebleken zijn, dat eerst van aanwas
gesproken kan worden, wanneer het aangegroeide terrein zich ver
heft boven de lijn van gewoon hoog water, of van gewonen vloed;
alles, wat nog niet tot die hoogte is aangewassen, behoort volgens
artikel 578 B.W. nog tot het Domein.
Bij verschillende rechtsgedingen omtrent rietgroei langs de meren
is door de rechtbanken te Heerenveen en Winschoten dit beginsel
ook bij hun uitspraken gehandhaafd en is uitgemaakt, dat riet alleen
groeit op plaatsen, welke geregeld onder water komen, welke opper
vlakten alzoo volgens art. 578 van het B.W. aan den Staat be-
hooren; in die gevallen kan er dus geen sprake zijn van aanwas, ten
hoogste van aanwas in wording.
Na de hiervoor besproken algemeene begrippen van oevers, oever-
lijnen, afslag en aanwas, wil ik verder in het kort behandelen de
speciale wetten, regelende de gevolgen ten aanzien van aangelanden
bij aanleg van rivierwerken door het Rijk. Tot het jaar 1908 gold
hiervoor een speciale wet n.l. de Publicatie van 24 Februari 1806;
deze wet, welke is opgenomen in circulaire 911, bevat enkele be
palingen, welke in hoofdzaak hierop neerkomen, dat door particu
lieren voor het vervolg geen kribben meer mogen worden aange
legd zonder vergunning van den Rijks-Waterstaat en in de tweede
plaats, dat wanneer het Rijk voor het rivierbelang aanleg van krib
ben en andere werken noodig oordeelt, de aangelanden de keuze
hebben deze zelf aan te leggen, dan wel dien aanleg aan den Staat
over te laten; in het eerste geval komen de toekomstige aanwassen
aan de aangelanden, in het tweede geval aan den Staat.
Men treft als gevolg van deze en van andere bepalingen van het
vroegere Waterrecht, langs de rivieren nog verschillende particu
liere kribben aan, zoodat de landmeter, die de aanwassen moet
opmeten en tenaamstellen, zal moeten onderzoeken, door wien de
rivierwerken zijn aangelegd.
De zooeven genoemde Publicatie van 1806 is in het jaar 1908 ver
vangen door de z.g. Rivierenwet; echter zijn de meeste kribben in
de groote rivieren nog ontstaan onder de oude wetgeving, zoodat
bij delimitatiën ook thans nog rekening moet gehouden worden met
de vroegere voorschriften (circulaire 1156).
Volgens de nieuwe Rivierenwet 1908 hebben de aangelanden
niet meer, zooals vroeger, de keuze zelf rivierwerken aan te leggen,