192
volge van afslag en aanwas voortdurend beweeglijk zijn: zij worden
eerst gefixeerd, wanneer om een of andere reden tusschen
aangelanden en het Domein een contract is gesloten, waarbij voor
het vervolg een vaste en onveranderlijke grensscheiding wordt aan
genomen en vastgelegd: zoolang zulks niet geschied is, blijven de
eigendomsgrenzen langs openbare wateren steeds wisselvallig, zoo
dat de, op de kadastrale kaarten voorkomende oeverafbeeldingen
niet met andere vaste grenzen op één lijn gesteld mogen worden;
de kadastrale oevergrens heeft in het algemeen slechts historische
waarde: de werkelijke eigendomsgrens blijft beweeglijk, totdat zij
door partijen contradictoir is vastgesteld.
Het heeft dan ook meestal geen zin, kadastrale grenzen langs
openbare wateren op het terrein uit te zetten, tenzij men de be
schikking heeft over gegevens, ontleend aan behoorlijk gedocumen
teerde delimitatiecontracten. Aan den anderen kant is het dus ook
gevaarlijk om, op grond van latere metingen of hermetingen, wijzi
ging te brengen in oevergrenzen, zonder eerst onderzocht te hebben
of deze soms reeds om één of andere reden contractueel werden
vastgesteld.
Wat betreft de kadastrale toepassing van delimitatiecontracten,
zal het mijns inziens aanbeveling verdienen het standpunt in te
nemen, dat door de delimitatie geen eigendoms- of andere zake
lijke rechten, zooals bedoeld bij artikel 56 I.K., zijn overgegaan.
Het delimitatiecontract bevat namelijk de door bevoegden afge
legde verklaringen omtrent eigendomsgrenzen, welke wegens hun
beweeglijken aard, in de kadastrale bescheiden niet als behoorlijk
vaststaande aangemerkt kunnen worden en het is daarom rationeel,
bij kadastrale verwijzingen, de in artikel 98 I.K. uitgedrukte fictie
in acht te nemen, dat de gedelimiteerde grens geacht wordt geen
verandering te hebben ondergaan.
Met een enkel woord wil ik nog bespreken de landmeetkundige
werkzaamheden, verbonden aan de vastlegging van de overeenge
komen Domeingrenzen langs openbare wateren.
Hiervoor geldt tegenwoordig het voorschrift, dat die grenzen
verbonden moeten worden aan vaste punten, aangesloten aan de
Rijksdriehoeksmeting, zoodat bij gebreke van een meetkundigen
grondslag, deze nieuw aangelegd zal moeten worden.
Voor grensregelingen langs de rivieren is voorts bepaald, dat de
metingen verbonden moeten worden aan het driehoeksnet van de