196 De wensch, de kadastrale kaart te vernieuwen, is bijna zoo oud als het Kadaster zelf. Waar het Kadaster oorspronkelijk gedacht was als een instituut voor een regelmatige heffing van de grond belasting, is de kadastrale kaart eigenlijk niet meer dan een hulp middel, een verlengstuk van den legger, waarin alles voor de grond belasting is te vinden. Toch zijn de kaarten vóór 1825 over het al gemeen van goede kwaliteitzij werden vervaardigd door bekwame en geroutineerde landmeters, in een niet al te snel tempo en zij werden behoorlijk geverifieerd. Het Recueil méthodique, dat voorschriften gaf voor meting en delimitatie, zag in het Kadaster reeds iets meer dan alleen een in stelling voor de grondbelasting en deze opvatting heeft toch zeker de metingen beïnvloed. Anders werd dit, toen het K.B. van 21 December 1825 beval spoed te maken met de metingen. Immers het Kadaster moest zoo spoedig mogelijk gaan functionneeren. De kwaliteit van de toen on- stane plans is aanmerkelijk minder en dit gevolgd door de wijze van bijhouding in de eerste tientallen van jaren na de oprichting van ons dienstvak, heeft het Kadaster nu juist niet den naam van een onfeilbaar kartografisch instituut bezorgd. Al was de kadastrale kaart nu altijd nog ruimschoots voldoende voor de grondbelasting, al spoedig werden aan haar zulke eischen gesteld, dat zij er onmogelijk aan kon voldoen. De misère begon eigenlijk al, toen in 1838 het Kadaster de grondslag werd van de hypothecaire boekhouding, toen de kaart dus werd gepromoveerd tot een grafische terreinsvoorstelling in verband met zakelijke rechten. Als dan ook steeds meer het Kadaster gegevens moet gaan ver strekken om eigendomsgeschillen te beslechten, als de kadastrale grootte veelal maatstaf blijkt voor den koopprijs, als in akten van overdracht de kadastrale omschrijving wordt geëischt, dan treden de gebreken van de kaart steeds meer naar voren en omstreeks 1860 maakt men dan een begin met het hermeten van enkele ge meenten. Het schijnt, dat Boxmeer en Assen tot de eerste gemeenten hebben behoord, die onder handen werden genomen. In het U bekende Archief voor het Kadaster" van O. G 1 e u n s lezen we in het interessante artikel, overgenomen uit het Staatk. en Staathuish.k. Jaarboek van 1863, van Dr. V e n e m a, voorheen landmeter van de 2de klasse, later Burgemeester van Winschoten,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 196