198
meting en inkaartbrenging te verrichten van gemeenten of gedeel
ten van gemeenten. Reeds voor dertig a veertig jaar is met deze
vernieuwing een aanvang gemaakt en meer of minder geregeld
wordt die voortgezet."
Bekijken we de zaak achteraf, dan vrees ik dat het minder ge
regeld gebeurde. Volgens K 1 u v e r s zijn er tusschen de installatie
van de Staatscommissie 1906 en 1930, het jaar waarin het boek van
K 1 u v e r s verscheen, slechts enkele hermetingen uitgevoerd, om
dat gewacht werd op de invoering van de wet op de grensregeling.
Na 1930, het is U allen wel bekend, hebben we o.m. de belang
rijke hermetingen van Amsterdam en Eindhoven gekregen, een
tweetal hermetingen, waarvan dit het merkwaardige is, dat zij zijn
aangevat onder den drang van de gemeentebesturen en in samen
werking daarmee. Dit teekent den toestand. In het verleden kwam
de roep om een nieuw kadaster voornamelijk uit de kringen van
het vak zelf.
De landmeters van het kadaster voelden als het ware aan den
lijve de gebrekkigheid van het materiaal, waarmee zij dagelijks
moesten werken slecht sluitende plans, indeelingsjammer, ge
pruts in te kleine schaal noemt U maar op. Daarbij kwam het
besef, dat met dit al het publiek niet voldoende geholpen kon wor
den, als het vroeg naar een betrouwbare kaart en een juiste grootte.
Als men dan ook vroeg om vernieuwing van het kadaster, dan be
doelde men in de eerste plaats een nieuwe kaart. In het reeds ge
noemde artikel van Dr. V e n e m a vraagt deze om gebruikmaking
van de driehoeksmeting van K r a y e n h o f f hij betreurt het, dat
bij de oorspronkelijke metingen daarvan geen gebruik is gemaakt.
Uit een brief van den toenmaligen Chef van het Kadaster aan het
Departement, Ir. Van Aken, maken wij op, dat voor de her
meting van Boxmeer dit ook inderdaad werd voorgeschreven. Wij
weten niet, hoe dat den hermeters van die gemeente bekomen is.
Boer moest er tenminste niets meer van hebben; in de verslagen
van zijn hermetingen van Utrecht lezen wij telkens, dat het net van
Krayenhoff te groote afwijkingen vertoonde, om het met
vrucht te kunnen gebruiken; men nam liever zijn toevlucht tot plaat
selijke driehoeksstelsels.
Ongemerkt ben ik zoo gekomen op den technischen kant van het
vraagstuk; er is hier een evolutie te constateeren, die als het ware
voorgeschreven wordt door den kijk, dien men krijgt op de intrin-