206
komen kaarten voor de uitbreidingsplannen niet veel waard zijn en
alle kosten er voor veelal weggegooid geld zijn. De fraaie kaart is
de coulisse, waarachter zich de ondeugdelijke opzet verbergt.
Verschillende gemeentebesturen zien dit ook wel in en het is dan
ook niet te verwonderen, dat zij gaarne een betere kadastrale kaart
zouden bezitten; er zijn er, die zich daarvoor ook wel offers zouden
willen getroosten of die er reeds het noodige voor hebben uitge
geven.
Naast de argumenten van kadastraal-technischen en juridischen
aard voegt zich dus bij den eisch voor een nieuw kadaster het ar
gument, dat de Gemeenten in stijgende mate hermetingen dringend
noodig hebben, al was het alleen maar ter uitvoering van de hun
door de wet opgelegde verplichtingen, met name en vooral ten aan
zien van het uitbreidingsplan.
Wij meenen op genoegzame wijze te hebben aangetoond, dat de
vernieuwing van het kadaster een eisch des tijds is, een zaak van
algemeen belang en dat uitstel den chaotischen toestand nog slechts
kan verergeren.
Maar... als we nu al constateeren, dat we hermetingen hoog noo
dig hebben, dat het wenschelijk is, dat met spoed deze zaak aanhan
gig gemaakt moet worden, dan rijzen al dadelijk verschillende
vragen. Waar moet worden begonnen, waar is hermeting het meest
noodig? Hoeveel zal het kosten? Wie moet betalen?
De eerste vraag is misschien het gemakkelijkst te beantwoorden;
het antwoord zal ongetwijfeld luiden: daar, waar voor de uitvoering
van groote werken, voor stadsuitbreiding e.d. als ook voor de ten
uitvoerlegging van de uitbreidingsplannen de bestaande kaart niet
meer voldoet.
Wat betreft het eerste: voor de uitvoering van groote werken,
merken we op, dat we ons daar, ik zou haast zeggen: helaas, niet
al te druk voor behoeven te maken. Doordat het Kadaster hier ho
peloos te kort is geschoten, hebben andere instanties reeds de hand
aan den ploeg geslagen; zij hebben meetdiensten georganiseerd, die
voorzien in eigen behoefte aan een behoorlijke kaart. We denken
hier aan de meetdiensten van den Rijkswaterstaat en van Am
sterdam.
Resten dus voor ons in de allereerste plaats de uitbreidingsplan
nen. Nu stooten we al direct op een leemte: van den omvang en
de oppervlakte van die uitbreidingsplannen weten we niets; het Cen-