211 de verbintenis af van de landmeters op arbeidscontract (deze woordcombinatie ligt me niet prettig op de tong); wij kennen niet de bedoeling van den Minister, maar ik wil van deze plaats zeggen: „Excellentie, wij kunnen ze niet missen, stelt U ze aan en zoo gauw mogelijk.'' Ik weet, dat er nog steeds een misschien vrij groot aantal col lega's is, dat afwijzend staat tegenover een verdere uitbreiding van het aantal veldassistenten. Een twaalftal is er momenteel werkzaam, acht zijn er in opleiding. Persoonlijk zou ik geen bezwaar hebben tegen een nog grooter aantal, mits, en daar komt het op aan, de beschikbare veldassistenten werkelijk daar worden te werk gesteld, waar ze het meest nuttig zijn, bij de hermetingen, die er al onder handen zijn, of die aan de orde gesteld zullen worden of ander soortgelijk werk. Zoolang het nog voorkomt, dat veldassistenten bij den gewonen dienst werken en tezelfder tijd landmeters assistentie- werk bij hermetingen verrichten, lijkt mij de toestand niet geheel juist. Ik voor mij zie de mogelijkheid, met voortvarendheid en kracht de hermetingen te kunnen beginnen hierin, dat ze al of niet in sa menwerking, al of niet met directe hulp van personeel van de be trokken gemeenten, in hoofdzaak worden uitgevoerd door veldas sistenten, onder leiding van landmeters. Verwant aan deze gedachte is ook de idee, om de opleiding van de veldassistenten dienstbaar te maken aan het op gangzetten van hermetingen. Concentreer de in opleiding zijnde veldassistenten bij een hermeting, nadat ze al een jaar b.v. onder leiding van een landmeter hebben gewerkt en van het handwerk al een en ander geleerd hebben. Er wordt bij zoo n hermeting door hen practisch gewerkt onder een uniforme leiding, er is gelegenheid een soort theoretischen cursus aan de op leiding te verbinden, alles van groot voordeel voor de opleiding zelf en het mes snijdt nog aan den anderen kant... met de hermetingen wordt voortgang gemaakt. Iets soortgelijks ware ook denkbaar voor de opleiding van de jonge civiel-landmeters, die nog hun stage moe ten halen. Zoo is, naar mijn meening, het heel wel doenlijk, onder de be staande personeelsbezetting of met eenige uitbreiding er van en zonder uitgaven van beteekenis, een begin te maken met de her metingen, al zal dit dan ook maar een begin van uitvoering zijn. Zal men met grooter voortvarendheid en in sneller tempo de noodige hermetingen willen doen uitvoeren, dan is het vormen van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 211