212 een hermetingsfonds en het zoeken van samenwerking met de ge meenten naar mijn inzicht de eenige weg. Alvorens nu te komen tot een samenvatting van de punten, die ik voor en na aangeroerd heb vele er van zouden het onderwerp kunnen zijn van een meer uitvoerige bespreking, dan thans met het oog op den beschikbaren tijd geoorloofd is zou ik toch nog één ding willen aanstippen. De laatste jaren, na 1930 vooral, is er iets nieuws, is er een andere mentaliteit aan het groeien in ons vak. We waren zoo een honderd jaar lang gewoon in hetzelfde gan getje te loopen, langs hetzelfde lijntje te gaan. Met de verandering in de organisatie en de wijzigingen in de personeelsverhoudingen gaat het ook met onze techniek vooruit. De logarithmentafel is vervangen door de rekenmachine, de oude Breithaupten zijn mu seumstukken geworden en ook de dagelijksche meetmethode is toch anders dan vroeger. Er wordt veel geëxperimenteerd op allerlei gebied en er heerscht een uitbundige verscheidenheid in het ge bruik van meetbanden, jalons en meetportefeuilles. Bij elke her meting ziet men andere werkwijzen; die doet het zus, de ander doet het zoo, elk vindt weer opnieuw uit, welke oproepingskaart hij aan de eigenaren zal zenden en elk heeft zijn eigen proefnemingen met verzekeringsmateriaal en allerlei hulpmiddelen. Dat mag allemaal erg mooi lijken en de vrijheid, waarin wij van ouds gedresseerd zijn, alleraangenaamst accentueeren, het neemt niet weg, dat dit in het groot gezien, erg oneconomisch is en een goed beheer ongetwijfeld in den weg staat. Wij zijn verre er van te vragen om absolute uni formiteit, geëxperimenteerd moet er worden, nieuwe dingen moeten worden geprobeerd en uitgevonden, speciaal in een vak als het onze, maar wij moeten ook de vruchten kunnen plukken van wat anderen hebben gevonden. In één woord, wij hebben voor ons dagelijksch werk, maar zeker ten behoeve van de hermetingen, noodig een cen trale technische leiding, die kennis draagt van de methoden, die deze en gene bij zijn werk aanwendt en die de verkregen resultaten toetst, administreert en weer verder draagt. Het is een van de allereerste eischen van modern beheer en daar om is deze opmerking in het verband met de hermetingen zeker op zijn plaats; er moet efficient worden gewerkt: met minder moeite en minder probeeren bereiken wij dan de beste en meeste resultaten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 212