215
In dezen kring wil ik er er in het bijzonder den nadruk op leg
gen, dat de landmeetkunde en haar beoefenaren slechts te dienen
hebben.
Nimmer mag de landmeetkunde zelf doel worden en bij het be
palen van de nauwkeurigheid, waaraan het landmeetkundig werk
moet voldoen, zal steeds voor oogen moeten staan de zaak die
gediend moet worden. Men moet niet in meetcijfers willen gaan
vastleggen allerlei zaken, die op straat zichtbaar zijn en waarvan
de kennis van de juiste plaats minder terzake doet. Ik denk hierbij
b.v. aan trottoir- en straatkolken. Wil men te veel gaan meten dan
kan men het streven naar betere beoefening van de landmeetkunde
in de Gemeenten slechts schaden.
Ik zei reeds, dat de landmeetkunde in de meeste Gemeenten niet
de plaats inneemt, die noodzakelijk is voor een behoorlijke uitoefe
ning van de overheidstaak. De oorzaak hiervan is, dat van de Ge
meentebesturen, die leek zijn op het gebied van de landmeetkunde,
vele van de werkwijze nöch van de noodzakelijk dienende taak iets
begrijpen.
Een gemeentelijken landmeetkundigen dienst beschouwt men als
een luxe, die evengoed gemist kan worden en in financieel moei
lijke tijden een dankbaar bezuinigingsobject is. Verder meent men
ook, dat iedereen kan meten en daardoor gebeurt het ook, dat
werkzaamheden, die alleen bij een gemeentelijken landmeetkundi
gen dienst in goede handen zouden zijn, aan allerlei andere men-
schen worden opgedragen. Het'resultaat van deze werkzaamheden
is door dengene die de opdracht er toe gaf, niet te beoordeelen en
daardoor neemt men aan, dat het goed is, terwijl er geen enkele
garantie voor bestaat en het resultaat veelal ook slecht is.
Met het feit, dat bij vele Gemeentebesturen geen begrip aan
wezig is van de noodzakelijkheid van goed landmeetkundig werk,
dient terdege rekening gehouden te worden; daarom wil ik waar
schuwen voor een streven om te veel te willen meten en in meet
cijfers vast te leggen. De gemeentelijke Overheid zou zoo gemak
kelijk kunnen meenen daaruit de bewijzen te kunnen putten, dat
goed landmeetkundig werk onnoodig en onnuttig is.
Wanneer in technische kringen geen of weinig enthousiasme voor
goed landmeetkundig werk wordt aangetroffen, is de oorzaak daar
van niet een niet-waardeeren, maar een geheel andere waarop ik
nog nader terugkom.