220
Spraak zouden kunnen maken op vergoeding van schade. Boven
dien is het noodig, dat vaststaat, wanneer zij werkelijk schade heb
ben. De Gemeente Eindhoven heeft daarom Algemeene Regelen
vastgesteld ter bescherming van de belangen van derden in verband
met uitbreidingsplannen, voorschriften ex art. 43 der Woningwet,
rooilijnen en bouwverboden.
Deze Algemeene Regelen bepalen, dat hij, wien als gevolg van
een uitbreidingsplan, een rooilijn of een bouwverbod, belet wordt
voorgenomen bouwplannen, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk, uit te
voeren, recht heeft op een billijke vergoeding van de daaruit voor
hem direct voortvloeiende schade.
De schade wordt in elk geval geacht aanwezig te zijn wanneer:
a. bij nieuwbouw op onbebouwde terreinen het verbod tot bou
wen meer dan 1/3 gedeelte betreft van den gezamenlijken grond,
ter plaatse aan één en denzelfden eigenaar toebehoorende, ten
tijde van het vaststellen van uitbreidingsplan, rooilijn of bouw
verbod:
b. bij opbouw of verbouw, geheele of gedeeltelijke vernieuwing
van en bijbouw aan bestaande gebouwen het verbod meer dan
1/3 gedeelte betreft van het gezamenlijke bebouwde en onbe
bouwde eigendom, ter plaatse aan één en denzelfden eigenaar
toebehoorende, ten tijd van het vaststellen van uitbreidings
plan, rooilijn of bouwverbod,
Verder regelt deze verordening op welke wijze de schadevergoe
ding kan plaats vinden.
Van belang is, dat in deze verordening is vastgelegd, dat schade
aanwezig wordt geacht wanneer meer dan 1/3 getroffen wordt. In
dien in een verordening van een andere Gemeente zou staan, dat
schade aanwezig geacht wordt wanneer een ander gedeelte van
den eigendom wordt getroffen, doet dit weinig terzake. Voor de
Landmeetkunde is het de taak nauwkeurig vast te stellen, welk deel
van den eigendom met een verbod tot bouwen wordt getroffen
door een rooilijn, uitbreidingsplan of bouwverbod.
De Woningwet wil zoowel volgens de letter als in de gevormde
practijk aan de eigenaren de grootst mogelijke zekerheid verschaf
fen. Is echter een rooilijn, uitbreidingsplan of bouwverbod eenmaal
vastgesteld, dan is de wet tegenover de eigenaren onverbiddelijk.
Artikel 6 schrijft immers voor, dat een bouwvergunning moet wor-