223 hetgeen in strijd met wettelijke voorschriften is gebouwd. Het Woningbesluit maakt het mogelijk eenerzijds de rechtszeker heid te niet te doen, anderzijds stelt het eischen waardoor de rechts zekerheid bij goede naleving van die eischen nog belangrijk wordt verhoogd. Voor een uitbreidingsplan in hoofdzaken, dat voornamelijk ge hanteerd wordt om de uitmondingen van toekomstige wegen op bestaande wegen van bebouwing te vrijwaren, wordt geeischt een minimum schaal 1 25000. Bij een dergelijke schaal wordt een uit monding van 10 m breedte op de kaart voorgesteld door een lijn ter breedte van 2/5 mm. Twee lijnen te teekenen is niet mogelijk. Geen enkele eisch wordt gesteld, dat op de kaart grensscheidingen moe ten worden aangegeven. Het is ten eenen male uitgesloten, dat be langhebbenden op de kaart kunnen zien, of hun eigendom door een uitmonding wordt getroffen. Alle rechtszekerheid is hier door het Woningbesluit te niet ge daan. Erger is nog, dat degene, die bij het uitbreidingsplan in hoofd zaken geen bezwaren heeft ingediend, bij het ontwerp van een uitbreidingsplan in onderdeelen zijn bezwaren als niet ontvankelijk zal zien verklaren. Voor een uitbreidingsplan in onderdeelen wordt geëischt een minimum schaal van 1 2500. Ter onderscheiding van de perceels- grenzen worden de weggrenzen nog al eens met dikke lijnen aan gegeven. Dikten van de lijnen van 1 mm zijn niet zeldzaam. Op het terrein beteekent dit een speling van 2.50 m. Een dergelijke speling is in strijd met de door de Wet beoogde rechtszekerheid. De kaarten van rooilijnbesluiten moeten zijn vervaardigd op een schaal van 1 1250 waar bebouwing aanwezig is, anders op een schaal 1 2500. De voorgevel- en achtergevelrooilijnen moeten wor den aangegeven met duidelijke lijnen, met vermelding van maten als voor de juiste kennis van de rooilijnen noodig is. Nu zou men kunnen meenen, dat onder de maten verstaan zou moeten worden de afstanden van de rooilijnen tot een op het terrein verzekerde meetlijn, maar blijkens de practijk eischt men voor de goedkeuring van de voorschriften slechts, dat de afstand tusschen de twee rooi lijnen van een weg wordt ingeschreven. De schaal van 1 1250 zal ook meestal te klein zijn om meetcijfers duidelijk te kunnen inschrij ven op de kaart. Komen er dus geen meetcijfers, dan is een schaal van 1 1250

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 223