224 te klein om te voldoen aan het voorschrift van de wet en het be sluit, dat de rooilijn bepaald moet zijn in het voorschrift. Wil een Gemeentebestuur aan de bedoeling van de Woningwet voldoen, dan zal men zich niet bepalen tot de schalen in het Wo- ningbesluit voorgeschreven, maar voor de rooilijnen kiezen een schaal van ongeveer 1 200 en voor de uitbreidingsplannen in hoofdzaak en in onderdeelen een schaal van 1 1000. Een schaal 1 200 voor de rooilijnen is noodzakelijk, omdat bij de rooilijnen veel grootere belangen van de eigenaren betrokken zijn dan bij de uitbreidingsplannen. De rooilijnen treffen bijna altijd bebouwingen, terwijl het bij uitbreidingsplannen meestal gaat om onbebouwde terreinen. Bij een schaal 1 200 van een goede kaart is zonder moeilijkheden een nauwkeurigheid op het terrein te bereiken van 5 cm, wat voor de practijk voldoende is. Het vastleggen van de rooilijnen in meetcijfers zou landmeetkun dig de meeste rechtszekerheid verschaffen, maar daarvoor zou het noodig zijn, de rooilijnen tevoren op het terrein uit te zetten. Dit uitzetten is in de practijk echter dikwijls niet mogelijk, omdat de rooilijnen vaak loopen door bestaande bebouwingen. De voorkeur verdient daarom een juiste kaart 1 200, waarop een ruitennet is aangebracht en waarop de meetlijnen zijn ingekaarteerd. Met be hulp van dergelijke kaarten kan de rooilijn door iederen landmeet kundige juist op het terrein worden uitgezet. De uitgezette rooilijn zal dan geheel overeenstemmen met de rooilijn uit de vastgestelde voorschriften. Voor de uitbreidingsplannen gaf ik een schaal aan van 1 1000. Een grootere schaal is niet mogelijk, omdat dit tot gevolg zou heb ben onhanteerbare kaarten, die bovendien geen goed overzicht meer zouden geven van het uitbreidingsplan. Met de noodige zorg is bij een dergelijke schaal toch nog wel een nauwkeurigheid te bereiken op het terrein van 10 tot 20 cm. Voor onbebouwde terreinen is deze nauwkeurigheid nog voldoende te achten. Ook op de kaarten van uitbreidingsplannen dienen ruitennet aangebracht en meetlijnen of de op het terrein aanwezige vaste punten ingekaarteerd te worden. Uitzetten van het uitbreidingsplan op het terrein en het vastleg gen er van in meetcijfers is niet gewenscht, omdat de uitbreidings plannen meermalen om verschillende redenen gewijzigd moeten worden. Plannen van Rijk en Provincie kunnen wijziging noodza-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 224