225
kelijk maken. Inzichten en behoeften kunnen veranderen, waardoor
herziening van het plan noodig wordt.
Bovendien schrijft de Woningwet voor, dat een uitbreidingsplan
tenminste eenmaal in 10 jaren moet worden herzien. Zou men een
uitbreidingsplan op het terrein uitzetten en opmeten, dan kan niet
alleen het verrichte werk later nutteloos blijken, maar bovendien
zou men bij de eigenaren den indruk vestigen, dat het plan, zooals
het is uitgezet, niet meer gewijzigd zal worden en tenslotte ook vol
gens de uitzetting tot uitvoering zal komen.
Om aan de bedoeling van de Woningwet te voldoen, kan men
zich niet tevreden stellen met kaarten op een juiste schaal en gra
fische vastlegging van rooilijnen en uitbreidingsplannen aan inge-
kaarteerde meetlijnen. Het Woningbesluit eischt, dat op de rooilijn-
kaarten en uitbreidingsplannen in onderdeden de kadastrale gren
zen, sectie en nummers van de perceelen worden aangegeven.
Deze eisch is wel de zwaarste, waarvoor de Gemeenten komen
te staan.
Het vergrooten en copieeren van kadastrale kaarten levert geen
enkel bruikbaar resultaat op. De kadastrale grenzen op de kaart
laten aanbrengen door het Rijkskadaster is al even ondoenlijk voor
die Gemeenten, waar geen hermeting heeft plaats gehad. In vele
Gemeenten heeft men nog kadastrale kaarten, waarvan geen meet
cijfers in het archief berusten, en, waar men oude meetcijfers wel
heeft, zou het aanbrengen van de kadastrale grenzen met behulp
van die cijfers een enormen tijd vorderen, omdat vele gegevens een
verschillende interpretatie toelaten of zelfs soms met elkaar in te
genspraak zijn. Het samenstellen van nieuwe kaarten uit oude meet
cijfers is veel oneconomischer dan hermeten, hetgeen bij een ge
nomen proef te Eindhoven gebleken is. De eenig juiste oplossing
is, dat men de kaarten uit een en denzelfden meetkundigen grond-
slag opbouwt. Wil men dit kunnen doen, dan zal het Kadaster
hermeten moeten zijn en zal de Gemeente moeten beschikken over
alle veldwerken van de hermeting, de coördinaten van vaste punten,
hulpkaarten en suppletoire veldwerken. Eerst dan kan de Ge
meente op elke gewenschte schaal de grenzen op de kaart brengen
met dezelfde nauwkeurigheid, waaraan het overige landmeetkundige
werk moet voldoen. Voor een goede en juiste uitvoering van de
Woningwet, zooals deze wet bedoelt, is dus een noodzakelijke voor
waarde een hermeten Kadaster. Deze hermeting zal zich moeten