227
van de kadastrale plans die bij de Gemeente berusten, die plans
zoo goed en zoo kwaad als het gaat aan elkaar aansluiten, de per-
ceelen aan de grenzen van de plans wat vervormen en op de op
die wijze verkregen kaart een uitbreidingsplan gaan teekenen. Meer
malen zal men die plans moeten vergrooten, omdat de schaal van
het kadastrale plan kleiner is dan de schalen in het Woningbesluit
geëischt.
Dat men met een dergelijke werkwijze aan de Woningwet heeft
voldaan, is natuurlijk onjuist.
In technische kringen, waaraan het maken van de uitbreidings
plannen veelal wordt opgedragen, is men er wel van overtuigd, dat
het verkregen resultaat geen behoorlijk uitbreidingsplan of behoor
lijke rooilijnkaart is. In verzorging van de geteekende lijnen van de
rooilijnkaart of van het uitbreidingsplan zelf èn in het vastleggen
er van ziet men geen heil, omdat de kadastrale grenzen toch niet
goed zijn.
Kan men den kadastralen ondergrond op de kaarten slechts
schetsmatig aangeven, dan is het toch logisch, dat men de rooi
lijnen en uitbreidingsplannen ook schetsmatig aangeeft. Nauwkeurig
landmeetkundig werk is in dit geval onnuttig. Het niet beschikbaar
zijn van juiste kadastrale gegevens voor de Gemeenten is dan ook
een voorname oorzaak, waarom voor de verbetering van het land
meetkundig werk in gemeentelijke technische kringen weinig en
thousiasme bestaat. Al is dit geen excuus, het verklaart toch veel.
Naar mijn meening zouden de technische kringen, ziende den toe
stand van het kadaster, den eisch moeten stellen en deze steeds
moeten blijven herhalen, dat het Kadaster goede en door de Ge
meente eenvoudig te verwerken kadastrale gegevens te harer be
schikking stelt.
Het Rijk zal wel heel veel bezwaren tegen een dergelijken eisch
opperen, maar het is de hoogste tijd, dat het Rijk, dat zelf in haar
wetgeving aan het Kadaster een ander doel heeft gegeven, nu eens
breekt met de gewoonte, steeds te herhalen, dat het voornaamste
doel van het Kadaster is het fiscale doel.
Het fiscale doel is door de wetgeving geheel op het tweede plan
gekomen. Wanneer het Rijk het oude idee, dat geheel uit den tijd
is, loslaat, zal men ook daar inzien, dat het Kadaster in vele Ge
meenten vernieuwd zal moeten worden.
Bij deze vernieuwing is het in het geheel geen bezwaar een extra