250
verzekert, dat het bestuur werkzaam zal zijn in de door inleider aangegeven
richting. Spreker verzoekt de vergadering thans van discussies af te zien met
het oog op het vergevorderd uur.
De heer DeKorverwil graag een korte opmerking maken. Er wordt tegen
woordig meer hermeten dan ooit. Spreker is géén geval bekend, dat een aan
gevraagde hermeting is geweigerd. De beste weg echter, om hierin kentering te
brengen, is de door den heer G 1 e r u m aangegeven weg.
De Voorzitter merkt op, dat de voordracht van den heer G1 e r u m moet
worden gezien als een inleiding, niet als een definitief program van het bestuur.
De heer Smit is van meening, dat de inleider de begrippen uitbreidingsplan
en bestemmingsplan niet goed uit elkaar heeft gehouden.
De heer G1 e r u m meent deze begrippen niet te hebben verward.
De Voorzitter oppert de mogelijkheid, dat de heer Smit over deze zaken
te gelegenertijd eens een lezing houdt.
n. en o. Rondvraag en Sluiting.
De heer Mr. I w e m a wensch gebruik te maken van de rondvraag, om den
Voorzitter dank te zeggen voor de tot hem gerichte waardeerende woorden.
De heer Mandersloot wil het volgende voorstel aan de vergadering in
overweging geven:
De Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde verzoekt het hoofdbestuur
van de Nederlandsche Landmeetkundige Federatie de mogelijkheid te willen
overwegen, het landmeetkundig congres in 1939 te houden in aansluiting aan
de algemeene vergadering van de Nederlandsche Vereeniging voor Fotogram-
metrie.
Ter toelichting zegt spreker:
1°. Een dergelijk voorstel moet gedaan worden door een lid van de N. L. F.,
d. i. door één van de aangesloten vereenigingen.
2°. Verschillende leden van K. en L. zijn tevens lid van Fotogrammetrie; zij
zouden de voorgestelde combinatie ten zeerste apprecieeren.
3°. De jaarvergadering van K. en L. kon weer losgekoppeld worden van het
congres van de N. L. F. en weer volgens de oude traditie worden gehouden.
De Voorzitter verklaart, dat de algemeene vergadering van het volgend jaar
dit voorstel nader kan bespreken. Inmiddels zal spreker het ter sprake brengen
in het hoofdbestuur van de N. L. F.
De heer J. H. P i e t e r s verwijst naar het geregelde contact met de Belgische
zusterorganisatie en dringt er op aan, ook met Duitschland vertegenwoordigers
te wisselen. Spreker vraagt, of er pogingen worden aangewend, Duitschland
weer in de Internationale Federatie te halen.
De Voorzitter antwoordt, dat onze kasmiddelen het zenden van een vertegen
woordiger niet toelaten.
De heer Heines deelt mee, dat het contact met Duitschland nooit geheel is
verbroken en dat het Congres te Rome voor Duitschland een gunstige gelegen
heid is, zich weer aan te sluiten.
De Voorzitter merkt op, dat thans een eind is gekomen aan de bestuursperiode
van den heer Glerum, die gedurende 5 jaar een voortreffelijk penningmeester
is geweest. Spreker zegt hem dank voor alles, wat hij als bestuurslid voor K. en
