m* m' 12 (P192 nfrT-^r 3 £2 V2 °7) 255 na den invloed van de overige fouten. Voor de fouten in de coördinaten van de gegeven punten leidt spr., na verwaarloozing van enkele termen en met aan neming van cos 9?0 j en cos9?nn 1 beide gelijk nul, uit formules 8 af, dat (ml)A 1/2 d2 (mpd (form. 13). Uit deze formule volgt dus, dat, wil men voor de polygoonpun- ten dezelfde nauwkeurigheid bereiken als die van de coördinaten van de gegeven punten (m.f. d), men de meting zoo moet uit voeren, dat de 4 overige foutenbronnen tezamen op het kwadraat van de 3 middelbare fouten een effect hebben van ten hoogste x/2 d2> Bovendien is bij deze afleiding gebleken, dat (m®)d zoo groot 13 mogelijk is, n.l. j^d2, indien cos tp0 j= cos <pD n 1 1, en zoo klein mogelijk, indien cos <p0 j cos <pD n 1 1n.l. d2. Spreker komt tot de conclusie, dat men de gunstigste resultaten kan bereiken, indien men als oriënteeringspunt in het beginpunt van den veelhoek een punt kiest, dat in de richting van het eindpunt ligt, en omgekeerd als afsluitrichting in het eindpunt een punt in de richting van het beginpunt. Prof. Schermerhorn leest uit de 1ste van het tweede drie tal formules op pag. 6, dat het voldoende is, dat de oriënteerings- en afsluitingsrichting tegengesteld evenwijdig loopen. Zich tot doel stellende, dat de nauwkeurigheid van de polygoon- punten niet achter komt te staan bij die van de gegeven punten, gaat Prof. Tienstra nu nog de formules (9) en (11) toepassen op fig. 2 en komt dan tenslotte tot de formules: m2 >/4 b L Va d2. (18) Door nu verschillende waarden in deze formules te stellen, komt spr. tot de conclusie, dat, zonder aan nauwkeurigheid te verliezen, polygonen van 2400 m toelaatbaar zijn, maar dat door de centreer- fouten een minimumgrens aan de lengten van de zijden gesteld wordt. Spreker heeft een nomogram vervaardigd met behulp waarvan de nauwkeurigheid van de verschillende onderdeelen van form. (17)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 255