256 berekend kan worden en dat opgenomen zal worden in de nieuwe H.T.W. Wegens de eenvoudige gedaante van form. (18) was hiervoor eigenlijk geen nomogram noodig. Hierna kwam spr. tot de verschillende practische wenken, voor komende op pag. 10. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen wordt gebruik ge maakt door de heeren J. M. H. Heines en E. Prinsen. Eerstgenoemde stelt de vraag, of bij een andere keuze van de vereffeningsmethode, de in de samenvatting voorkomende wenken ook wijziging ondergaan en zoo ja in welke mate. Hij beschouwt daarvoor de vereffeningsmethode waarbij de correcties aangebracht worden evenredig met de coördinatenverschillen. Prof. T i e n s t r a antwoordt, dat voor deze vereffeningsmethode eenzelfde afleiding z.i. mogelijk is, als bij de in het rapport be schouwde methode. Spr. kan zich niet voorstellen, dat men bij een andere keuze een groote wijziging in de voorwaarden zal vinden, vooral wegens de groote mate van de door hem toegepaste gene ralisatie. Prof. Schermerhorn geeft een geval uit de praktijk, waar bij de richting van een gestrekten polygoon in die van de X-as was gelegen en de polygoon z.g. opgehangen werd aan een toren. Bij toepassing van de door den heer Heines genoemde vereffenings methode zou de geheele Y-correctie op het bij den toren gelegen punt komen, waaruit blijkt, dat deze methode niet mag worden toe gepast. De heer R o e 1 o f s is eenzelfde meening toegedaan en merkt op, dat bij draaiing van het assenstelsel andere correcties in de X- en Y-richting zouden worden aangebracht en men dus voor het aanbrengen van de correcties afhankelijk wordt van de ligging van het assenstelsel. Wat het verlies van nauwkeurigheid betreft, merkt de heer Roelof s verder op, dat men op het eerste gezicht zou meenen, dat, uitgaande van 2 bekende punten, de punten van een polygoon, bij de meting waarvan men toch fouten maakt, minder nauwkeurig zullen zijn dan de bekende punten. Echter juist door de plaats heb bende vereffening kunnen punten in het midden van den polygoon gelegen even nauwkeurig zijn als de eindpunten en nauwkeuriger dan punten dichter bij deze eindpunten gelegen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 256