25 In n°. 3468 treft een artikel over een lacune in de Registratiewet. Het handelt over het registreeren van de afschriften van vonnissen of arresten, die moeten worden overgeschreven voor de levering van onroerend goed (onteigening en toewijzing na executie). De schrijver meent, dat na de wijziging in 1923 deze stukken niet vallen onder art. 77 Registratiewet (bewaarder moet recht heffen alvorens ze terug te geven), wat de redactie niet met hem eens is en naar onze meening terecht. Op de jaarvergadering 1936 van de Broederschap van Cand.-Notarissen wer den behandeld prae-adviezen over de openbare veiling en veilingscondities. In nos. 3469 en 3470 wijdt J. C. H. Melis hieraan eenige beschouwingen; in n°. 3471 wordt door C. J. KI u vers een lans gebroken voor het opnemen in de bedingen van beveiliging van de belangen des koopers. In de prae-adviezen wordt zeer uitvoerig alles bestudeerd om te geraken tot een zoo groot mogelijke be scherming van de verkoopers en notarissen; over de beveiliging van den kooper ontbreekt vrijwel elk woord, evenals in de notulen van de vergadering. Onnoodig te zeggen, dat K 1 u v e r s aandringt op een juiste en volledige kadastrale aan duiding en aandringt op meting vóór de veiling door een landmeter van het kadaster of civiel-landmeter. N°. 3472 bevat een interessante bijdrage, getiteld „Rondom art. 625 B.W. waarin een en ander over aantasting van het eigendomsrecht door hanteering van de bepalingen der Woningwet wordt uiteengezet. „Geldend erfpachtsrecht" in nos. 3473 en 3474 geeft een duidelijk beeld van dit recht, dat bij den modernen huizenbouw zoo dikwijls wordt toegepast en waar van de slotsom is, dat stedelijke erfpacht eigenlijk is opstalrecht. Als reactie op dit artikel vindt men in n°. 3490 een bijdrage; „Erfpacht? waarin de conclusies uit 3474 worden bestreden. Publieke werken van October 1936 wijdt een uitgebreid artikel aan de ver nietiging door de Kroon van besluiten tot goedkeuring van uitbreidingsplannen, omdat daarin voor sommige gronden de bestemming voor land- en tuinbouw was vastgelegd. Dit was volgens de Kroon niet de bedoeling van de Woningwet, die alleen op het oog had regeling van de bebouwing met woningen op de gronden in een gemeente gelegen. Uitvoerige critiek op deze beslissingen wordt gegeven en ook melding ge maakt van de in verschillende periodieken hierover verschenen artikelen. We vermelden nog de litteratuur over de Belgische Koninklijke Besluiten van 18 Mei 1936 met de bijbehoorende Ministerieele Resolutie van 19 Mei 1936, over den titel en het diploma van géomètre-expert immobilier, de exameneischen en het examenprogramma. Men raadplege hierover: Tijdschrift voor Landmeetkunde en Schattingswezen (1936, le termijn), dat de volledige teksten in Fransch en Nederlandsch bevat, benevens eenigen hooggestemden commentaar. Het Journal du Géomètre-Expert (1936 n°. 51) bevat een artikel overgeno-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 25