264 staan tegen het plaatsen van de handteekening op het veldwerk. Volgens den heer L. J. Roborgh bleek dit bij den dienst der Domeinen geen bezwaren op te leveren. De heer Mr. J. H. J o n a s herinnert aan de mogelijkheid, tegen de metingsuitkomsten binnen een bepaalden tijd op te komen. Hij wenscht een bewijs, waaruit blijkt, dat belanghebbende van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt. Verder wenscht spreker op de kaart vermeld te zien, dat zonder afpaling geen opmeting zal plaats hebben. Nog maakt hij er op attent, dat op de kaart alleen sprake is van aanwijzing door den belanghebbende, terwijl de mach- tigingsstrook spreekt van aanwijzing en vaststelling. De heer P. Rietsema wil een doordruk van de verklaring van aanwijzing toezenden aan den belanghebbende, die een ge machtigde gezonden heeft. De heer A. G o v e r s is ook bang, dat het verzamelen van de handteekeningen te veel tijd vorderen zal en ziet ook bezwaren, als het veldwerk ten kantore wordt gemaakt. De heer J. F. G r e v e deelt de bezwaren van den heer G o v e r s en wil de handteekeningen verzamelen op een doorloopende lijst, met verwijzing naar het reg. 9, of naar het Hulpreg. 4. De Voorzitter herinnert er aan, dat de commissie er slechts naar gestreefd heeft, de feitelijke vermoedens te versterken, en indien het verkrijgen van de handteekeningen eenige moeite met zich brengt, men niet uit het oog moet verliezen, dat deze moeite noo- dig is om eenige verbetering te verkrijgen. Verder acht hij het juridische verband tusschen de doorloopende lijst met handteekeningen en het veldwerk moeilijk te leggen, en acht hij daarom het plaatsen van de handteekeningen op het veld werk beter. De heer Mr. J. H. Jonas deelt mede, dat de heer K 1 u v e r s destijds een proef genomen heeft met het verzamelen van handtee keningen op de veldwerken, welke proef genomen is voor de gewone opmeting van akteposten, dus anders dan bij domeinmetingen. Een voordeel ziet spreker er in, dat partijen beter doordrongen worden van de beteekenis van hun komst op het terrein. De heer F. A 11 e m a wil de handteekening in geen geval op een blanco veldwerk doen stellen, maar indien het plan van de commis sie tot uitvoering zou komen, dan de handteekeningen op de veld werken, en niet op afzonderlijke stukken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 264