266 waarbij „de landmeter G. van der Landen" gemachtigd wordt namens partijen aan het Kadaster de noodige inlichtingen te verstrekken omtrent de overeengekomen grenzen, omdat de me ting dikwijls jaren na het opmaken van de akte eerst plaats vindt. Verder wordt er de aandacht op gevestigd, dat het 7e en 8e „dat" dezelfde beteekenis hebben. De heer A. T e p p e r vindt allereerst de stijl van de akte met de vele dat'sniet mooi. Verder is spreker het er niet mee eens, dat de commissie uit het art. 34 van het Ontwerp van wet op de grensregeling a contrario besluit, dat de akte van grensregeling uit een beschikkingsdaad zou voortkomen. Waar wij tot taak hebben, niet juridische, maar practische quaesties op te lossen, lijkt het spreker beter nooit te verwijzen, maar steeds als redres te behandelen. Spreker wilde in de akte opnemen: dat rechten op stukjes grond, die eventueel rechts of links van de nieuwe grens mochten hebben gelegen, resp. aan den rechter en den linker eigenaar overgaan. De Voorzitter voert aan, dat de akte zeker niet in handen van een ieder gegeven zal worden, die er zoomaar den boer mee kan op gaan: dit geldt ook tegen het bezwaar van den heer F. A 1 1 e m a tegen het derde „dat", want als een grens op het terrein recht is, terwijl deze op de kaart met een duidelijken knik voorkomt, is er geen plaats voor de verklaring, dat het aan partijen onbekend is, of de aanwezige afscheidingen overeenstemmen met de kadastrale grenzen. In dit geval zal het derde „dat" eenvoudig worden weg gelaten uit de akte. De heer C h. A. F e t e r i s is het eens met den heer A 11 e m a en acht het tactisch juister, het derde „dat" weg te laten. De heer Mr. K. J. B e s heeft schriftelijk zijn bezwaren ingediend tegen den naam „acte van grensregeling". De gepubliceerde akte kan volgens hem slechts betrekking hebben op een zeer bijzonder geval. Delimitatie, oeverconstateering, aanwijzing van nieuwe eigen- domsgrenzen, zijn ook overeenkomsten van grensregeling en zuiver daden van beheer: deze gevallen hebben niets met het gepubliceerde te maken. Slechts als er dading of ruiling is, bij een geval als door de commissie bedoeld, acht Mr. Bes beschikkingshandeling aan wezig; overigens handhaaft hij zijn meening, dat een overeenkomst van grensregeling vrijwel altijd een daad van beheer is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 266