269 meters van het Kadaster. De heer L. J. Roborgh vermoedt, dat hij in zijn artikel toch voldoende duidelijk is geweest, maar heeft tegen deze redactiewijzi ging geen bezwaar. De heer A. Scheffer meent in het artikel te lezen, dat be trouwbaarheid een tegenstelling zou vormen met „van particulieren afhankelijk". Resumé. In het artikel Roborgh wordt door een der aan wezigen een kleine redactiewijziging verlangd, welke wordt toe gezegd. De artikelen over den getuige-deskundige maken geen onder werp van bespreking uit. De vergadering acht het gewenscht, dat zij die rapporten in leveren, zoo mogelijk ook het congres bezoeken. De vergadering besluit, aan het Hoofdbestuur voor te stellen, voor het volgend congres tot voorzitter en rapporteur van deze commissie te benoemen, resp. Mr. J. Best te Almelo en A. G o- v e r s te Nijmegen. COMMISSIE IV Maatschappelijke Organisatie en Werkkring. Voorzitter: Ir. A. ten Have. Rapporteur: G. F. Witt. Na de opening door den voorzitter, wordt allereerst het rap port van den heer G 1 e r u m betreffende „De Landmeetkunde in dienst van de Gemeente" in behandeling genomen. De heer G 1 e r u m geeft een korte toelichting op zijn rapport. Doel was een exposé te geven van de wetsartikelen voor inter communale samenwerking. De wet maakt deze samenwerking voor kleinere gemeenten mogelijk. In de toekomst zou een groot district gevormd moeten worden met een hoofdplaats, tevens standplaats van den landmeter, die daar zijn opdrachten ontvangt van de di verse gemeenten. Om de kleine gemeenten te overtuigen van het nut van de landmeetkunde, moeten propagandageschriften verspreid worden. Spr. geeft een voorbeeld van het onpractisch toepassen van het landmeten, zelfs in groote gemeenten. Een adviesbureau levert een centraal punt, van waaruit adviezen aan de gemeenten gegeven kunnen worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 269