26
men uit de Revue pratique du notariat Beige, waarin o.a. wordt betoogd, dat
het K.B. dat een monopolie wil scheppen, eigenlijk wettelijke basis mist, waar
tegen de redactie van het Journal in een volgende bijdrage stelling neemt.
Ook in Res et Jura Immobilia (1936/5, 6, 7 en 8) vindt men den Franschen
tekst van de besluiten, echter zonder eenig commentaar.
In het Journal komt verder voor een verslag van de algemeene vergadering
van de Association des Géomètres-Experts de Belgique van 13 September 1936
te Blankenberghe, waarin o.m. is aangeboden een Rapport sur la Délimitation
et le Bornage, dat wij onzen lezers ter kennismaking aanbevelen.
Wat te zeggen van een zinsnede als: „Que sur les plans figure, autant que
possible, le Nord vrai; en un mot, soyons précis, sans être méticuleux a l'excès."
En verderop:
„La section X se plaint de la bonification, volontaire- ou non, d'une partie des
honoraires, soit a 1 étude ou a un de ses clercs, ou au notaire lui-méme. Bien
a plaindre sont les confrères qui sont victimes de ce pourboire, que la solidarité
sincère est seule capable de rejeter."
Moet met dergelijke uitwassen van het vrije beroep ook nog rekening worden
gehouden, hoe zal dan de, voor het behandelen van grensquaesties, zoo bitter
noodige absolute onpartijdigheid kunnen worden gehandhaafd?
Een gewaarschuwd mensch telt voor twee.
In W.P.N.R. 3499 schrijft (dr.) P. J. A. A(driani):
„Den 2den October 1936 werd te Hilversum de algemeene vergadering ge
houden van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde. Blijkens het
verslag daarvan in de Decemberaflevering van het Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde hield de Heer Jongedijk daar een inleiding over Repres
sief toezicht op cultuurgrenzen. Omdat het behandelde voor het notariaat van
belang is, meen ik goed te doen de aandacht te vestigen op deze voordracht.
De zaak komt hierop neer, dat in de practijk bij verkoop van een geheel
kadastraal perceel in den regel wordt aangenomen, dat het verkochte met het
kadastrale perceel overeenstemt, zoodat in de koopakte wordt volstaan met het
noemen van het kadastrale nummer. Voor deze veronderstelling bestaat echter
geen grond in alle gevallen, waarin het verkochte geheele perceel deel uitmaakt
van des verkoopers eigendom. Dan zijn immers de grenzen van het verkochte
kadastrale perceel geheel of ten deele z.g.n. cultuurgrenzen, en niet eigendoms-
grenzen. En er bestaat geen enkele waarborg, dat die cultuurgrenzen na de
inkaartbrenging door het kadaster door de opvolgende eigenaren niet zijn ge
wijzigd. Het kadaster ziet op wijziging der cultuurgrenzen, welke niet zijn eigen-
domsgrenzen, niet toe. Er bestaat dus geenerlei zekerheid, dat het in de akte
genoemde geheele kadastrale perceel overeenkomt met het werkelijk verkochte.
Dat het zonder onderzoek op het terrein tot eigendomsgrens promoveeren van
cultuurgrenzen tot ernstige grensgeschillen kan aanleiding geven, blijkt uit de
rechtspraak.
De inleider deelde mede, dat de aandacht van den Minister van Financiën
op dit punt gevestigd is en dat het voorstel is gedaan voor te schrijven, dat in
dergelijke gevallen de nieuwe eigendomsgrenzen door den landmeetkundigen
V