273
De heer Glerum verklaart, dat hij elf jaar in Limburg ge
werkt heeft. Daar ontleent de particulier landmeter juist zijn kracht
aan het feit ,dat hij beëedigd is (als Belgisch landmeter), dus aan
een idee van ambtelijkheid. Bovendien is hij veel goedkooper dan
een btg. landmeter van het Kadaster ooit kan zijn.
De heer A 11 e m a toont met een voorbeeld aan, dat het Ka
daster in Limburg veel en veel duurder is dan de particulier land
meter.
De heer De Korver daarentegen geeft een voorbeeld, waarbij
een notaris vele malen meer bij een particulier moest betalen dan
bij het Kadaster en ondanks dat toch bij den particulier zou laten
meten.
De heer Glerum zegt, dat partijdigheid van den landmeter in
overheidsdienst hier niet ter sprake komt. Gemeente en Staat zijn
gemeenschappen, die heel anders staan tegenover dergelijke vraag
stukken dan een particulier.
De heer Jongedijk merkt op, dat men in deze Commissie de
gemeentelijke landmeetkundige diensten zou behandelen. Daarom
een verzoek aan den voorzitter, zich tot het onderwerp te bepalen.
De voorzitter wil overgaan tot het opstellen van de conclusies
en stelt voor de volgende zinsneden te beschouwen.
1Groote gemeenten kunnen een eigen landmeetkundigen dienst
in stand houden.
2. Kleine gemeenten kunnen in samenwerking, al dan niet gedwon
gen, een landmeetkundigen dienst organiseeren; in de Wet is
deze mogelijkheid vastgelegd.
De heer o n g e d ij k wil aan beide punten toevoegen „onder
leiding van een btg. landmeter van het Kadaster".
De heer Stoorvogel zou „al dan niet gedwongen" willen
schrappen.
De heer Glerum verklaart, dat hij alleen de theoretische mo
gelijkheid van het vraagstuk heeft willen beschouwen; hij wil zui
ver theoretisch denken.
De heer G r e v e acht het niet wenschelijk, conclusies te nemen.
Eerst moet de Federatie in eigen boezem overeenstemming berei
ken. Het heeft anders geen zin conclusies te nemen.
Aldus wordt besloten. Het rapport wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Bij de behandeling van het rapport van den heer W. N i k k e 1 s