274 over „Samenwerking tusschen den landmeetkundigen dienst van het Kadaster en dien van de Gemeente Rotterdam" merkt de heer W. Smit op, dat hij de samenwerking weliswaar toejuicht, maar toch liever een meetdienst zag onder leiding van een deskundig ambtenaar.1 De voorzitter antwoordt, dat de samenwerking slechts inciden teel is en dat hij een civ.landmeter in dienst van de gemeenten zou wenschen. Dit rapport geeft geen aanleiding tot het nemen van conclusies. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde het rapport van den heer H. Vermeulen, „Bezuiniging en tevens opbouwend werk bij de gemeentelijke Overheidsbedrijven". De heer Vermeulen verklaart, dat het voorbeeld, dat hij geeft in zijn rapport naar waarheid is gebeurd. De voorzitter zegt, dat in Amsterdam de vastlegging geschiedt aan de gebouwen, wat de heer Vermeulen een minder vaste verzekering vindt. De boutjes voor den meetkundigen grondslag worden toch ook daarin verzekerd. Bovendien hebben de kabels en leidingen een vaste plaats in de nieuwe buurten, zoodat vast legging aan de rooilijn geen bezwaren oplevert. De heer Vermeulen antwoordt, dat in het door hem ge noemde geval de leidingen op de schetskaart stonden aangegeven en slechts de knikpunten aan hoeken van gebouwen waren vast- gemeten. Bij afbraak van zoo n gebouw gaat de ligging dus aan het zweven. De heer G 1 e r u m meent, dat het idee van den heer Ver meulen is, steeds denzelfden meetkundigen grondslag te ge bruiken. De heer De Korver merkt op, dat allerlei soorten van „Lei- tungskataster" kunnen bestaan, al naar den gestelden eisch van nauwkeurigheid te verkrijgen door het vergrooten van kadastrale plans of door het leggen van een meetkundigen grondslag. Het laatste rapport, van den heer A. ten Have, betreft de „Samenwerking tusschen Gemeente en Rijkskadaster op landmeet kundig gebied". De heer R o b o r g h vraagt, of de heer Ten Have met „per- ceelsgrenzen" bedoelt „cultuurgrenzen". x) Zie onder „Berichten". Red.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 274