275
De heer Ten Have antwoordt, dat hij hier bijv. op het oog
heeft, de door de gemeente Amsterdam uitgegeven erfpachtsper-
ceelen. Indien twee naast elkaar gelegen erfpachtsperceelen op
naam komen te staan van denzelfden eigenaar, is het Kadaster ge
neigd deze te vereenigen. Dit nu levert voor de gemeente bezwaren
op, daar zij de perceelen als 2 perceelen administreert, en de per-
ceelen slechts apart executeerbaar zijn. Vereeniging is dus niet ge-
wenscht.
De heer Mandersloot betreurt de zinsnede, dat men ,,te
zeer afhankelijk is van den wil tot samenwerking bij de betrokken
kadasterambtenaren
De heer Ten Have zegt, dat hij het eveneens betreurt, dit te
moeten schrijven. Men moet hierbij slechts denken aan terughou
dendheid bij de gemeentebesturen, zoolang zij niet weten, waar zij
aan toe zijn tengevolge van het ontbreken van een behoorlijke rege
ling.
De heer Mandersloot brengt daarna de volgende conclusie
in bespreking: „Voor een goede samenwerking tusschen Rijkska
daster en andere publiekrechtelijke diensten is het verstrekken van
kopie-veldwerken van de metingen betreffende den eigendom van
die instellingen, door het Kadaster noodzakelijkAldus gaat er een
opvoedkundige werking uit van het Kadaster. In dit verband voert
spreker de wenschelijkheid aan, het op den vooravond van het
Congres vertoonde filmpje op vergaderingen van gemeenteambte
naren te vertoonen.
De voorzitter juicht de conclusie toe, maar verwacht, dat de ver
gadering er verdeeld tegenover staat.
De heer G 1 e r u m wenscht toegevoegd te zien „mits een be
hoorlijk gebruik wordt gewaarborgd".
De heer Stoorvogel ziet in de uitwisseling van veldwerken
geen bezwaar.
Met het oog op den tijd wordt een verdere bespreking van deze
conclusie achterwege gelaten.
Dit rapport heeft, evenals het voorgaande, geen conclusies ten
gevolge.
De vergadering neemt bij acclamatie het voorstel van den voor
zitter aan, om de heeren Ir. T h. A. F. F u n n e k o 11 e r en A.
Scheffer, resp. als voorzitter en rapporteur van deze Commis-