276 sie, voor te dragen bij het Hoofdbestuur van de Federatie voor het volgend Congres. Hierna volgde de plénaire slotzitting, waarin de Voorzitter enkele gasten (autoriteiten uit Eindhoven en omgelegen grootere gemeenten) begroette en het een punt van beteekenis noemde, buiten eigen kring belangstelling aanwezig te weten voor de landmeetkunde. Men kan daarin op veel manieren werkzaam zijn en de beoefening er van heeft vele kanten. Een van de belangrijkste onder- deelen van het vak echter is dat, waarbij het sociale element aan den dag komt. Er is veel werk op ons gebied, dat van elementair belang is voor de moderne samenleving. Hieruit vloeit voort een contact met al diegenen, die met de directe zorg voor de organisatie van deze samenleving zijn belast. Door de uit- noodiging tot hen, die behooren tot de directe bestuurders van de samenleving, willen wij te kennen geven, hoezeer wij bereid zijn ons vak zoo goed mogelijk aan hoogere belangen dienstbaar te maken. Vervolgens gaf de Voorzitter het woord aan den heer Ir. Th. A. F. Funne- kotter, Adj.Dir. van Gemeentewerken te Eindhoven, nadat hij hem met en kele zeer waardeerende woorden had ingeleid. De lezing van den heer Ir. Fun- nekotter over: „De Landmeetkunde van gemeentelijk standpunt bezien" is als afzonderlijk artikel in dit tijdschrift opgenomen. De rede oogstte een krachtig en langdurig applaus, hetwelk de Voorzitter onderstreepte met een dankwoord voor de weldoorwrochte uiteenzetting, welke ons heeft leeren inzien, hoe door bevoegden buiten het eigen vak deze materie beschouwd wordt en welke ons, zooals de Voorzitter geestig opmerkte, toch ook weer onontkoombaar bij den buitengewonen landmeter van het Kadaster ge bracht heeft. De heer H o u b e n maakte daarna enkele korte opmerkingen, o.a. dat het vroegere motief, n.l. „het Kadaster heeft slechts een fiscaal doel", geen opgeld meer doet en dat de Regeering graag zou meewerken aan hermetingen, maar dat dit afstuit op de financieele kwestie. Bovendien was hij het met één conclusie van den spreker niet eens, n.l. dat er bij de gemeenten geen behoefte zou be staan aan goed geschoold landmeetkundig personeel, zoolang de Staat niet bij is met een goed Kadaster. Juist de gemeente Eindhoven zou best een academisch gevormd landmeter kunnen aanstellen. Prof. Schermerhorn was het voor een groot deel eens met het ge hoorde, maar wilde waarschuwen tegen overdrijving van de stelling, dat de bui tengewone landm. v. h. Kad. in gemeentedienst te veel zou moeten optreden als rechter in eigen zaak. Hij onderstreepte nog eens de woorden van den heer H o u b e n. In zijn antwoord deed de heer Funnekotter nogmaals uitkomen, dat het Rijk verplichtingen schept en niet de middelen geeft daaraan te voldoen. Waar de bestuurstaak van de gemeente hoogere eischen stelt aan het landmeetkundig werk dan de zuivere technische werken, zag hij geen heil in het aanstellen van universitair gevormd personeel, aleer een gemeente geheel hermeten is. De heer De Korver had veel applaus voor het hoofddoel van de lezing,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 276