280 de punten in de Betuwe en die op de hooger gelegen Veluwe. Hoe deze werden opgelost en welke moeiten hij zich daarvoor getroost had. Hoe trotsch was hij op dit werk! Zijn laatste verrichtingen bij de Rijksdriehoeksmeting bestonden in zijn as sistentie bij de Basismeting van Stroe in 1913. Op de foto's, die daarvan zijn, ziet men hem een der microscopen bedienen. Bij de Graadmeting heeft Kwisthout zich definitief gevormd. Met deze vorming komt hij in 1914 terug bij het Kadaster, waar men van zijn speciale kennis gebruik maakt door hem tot lid van examencommissies te benoemen. Zes jaren is hij dan landmeter van het Kadaster. De 16 jaren doorgebracht bij de Graadmeting schijnen niet ten gevolge gehad te hebben, dat hij geen vrede meer bij zijn eigenlijke werk zou hebben kunnen vinden. Integendeel. Het Kadaster heeft zijn volle belangstelling en de elders verworven kennis tracht hij bij het Kadaster te benutten. In 1920 dan wordt hij ingenieur-verificateur. Van nu af dateert zijn groote invloed. Hij kan nu zijn ideeën in ruimeren kring verbreiden. De gelegenheid om zich volledig in zijn werk uit te leven krijgt hij als hoofd van de divisie Amsterdam. Hier vindt hij de gelegenheid zijn werkkracht geheel te ontplooien. Op zakelijke en vlotte wijze gaat hij zijn ambtenaren voor en weet daarbij op schier volmaakte wijze chef te zijn. Nimmer grijpt hij storend in, met goed economisch inzicht verschaft hij zijn ambtenaren de juiste hulpmiddelen die zij behoeven, hij stelt belang in hen, waardeert hen, staat voor hen op de bres als het noodig is. Zijn op positief constructief werk gerichte geest doet hem steeds naar ver beteringen zoeken. Typisch voor hem is de wijze, waarop hij deze weet door te zetten; hij toont zich dan een eerste tacticus, met een krachtig doorzettingsver mogen en een groote vasthoudendheid. Onder zijn bestuur werd het besluit ge nomen Amsterdam opnieuw op te meten, later gevolgd door analoge besluiten voor andere gemeenten. Veel verdienste heeft hij zich ook verworven door het organiseeren van een fotografisch reproductiebedrijf. Aan het feit, dat in 1929 besloten werd den Bijhoudingsdienst van de Rijk driehoeksmeting te stellen onder de leiding van den ingenieur-verificateur van het Kadaster te Amsterdam, is niet vreemd, dat deze post bekleed werd door den heer Kwisthout. Ook deze dienst liep uitstekend onder zijn toezicht. Met kracht is de bijhouding aangepakt en ook hier wist hij met zijn groote gaven iets deugdelijks tot stand te brengen. De laatste jaren heeft hij nog meegewerkt aan het ontwerpen van een nieuwe handleiding voor de technische werkzaamheden bij het Kadaster. Aan dit werk, dat veel omvangrijker bleek te zijn, dan zich eerst liet aanzien, is door Kwist hout met grooten ijver meegewerkt. Het zij mij vergund, naar aanleiding van deze laatste opmerking, een persoon lijke noot in deze levensbeschrijving neer te leggen. De behoefte, die ik daaraan gevoel, zal iemand, die de omstandigheden kent, niet vreemd voorkomen. Het is door toevallige omstandigheden zoo geweest, dat ik in mijn loopbaan bij het Kadaster steeds den heer Kwisthout als chef heb gehad. Door een bij beiden bestaande groote belangstelling voor de technische zijde van het vak, heb ik veel, zeer veel van den heer Kwisthout geleerd en is zijn bezieling van be- slissenden invloed geweest op mijn leven. Ik had mij voorgesteld, hem dit per-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 280