LA ND MEE T Astronomische azimuthsbepaling. Nu de Heer Meertens op blz. 35 e.v. van jaargang 1936 van dit tijdschrift geschreven heeft over de mogelijkheid, bij cen treeringen gebruik te maken van de oriënteering op hemellichamen, moge ook ik iets vertellen over mijn ervaringen op het gebied van de astronomische azimuthsbepaling. Mijn belangstelling voor dit onderwerp is ontstaan door een in de praktijk gevoelde behoefte er aan. Bij de Hermeting van Am sterdam deed zich in Januari 1935 het geval voor, dat in een der drukste straten van de stad een rechte lijn met tusschenpunten moest worden uitgebakend tusschen 2 punten, op 800 m af stand van elkaar gelegen. Deze meetlijn was grootendeels over het trottoir geprojecteerd, zoodat het uitgesloten was, dat overdag dit werk zou kunnen worden uitgevoerd. Vandaar dat in samenwer king met den landmeetkundigen dienst van de Gemeente, de werk zaamheden 's nachts werden verricht. Tevens moest in deze rechte lijn, op den hoek van een der zijstraten, een veelhoek worden af gesloten. Een toren was hier niet te zien, en, zoo het mogelijk was geweest overdag op het 400 m verwijderde eindpunt van de lange rechte te oriënteeren, dan zou het toch onmogelijk gebleken zijn, deze meting uit te voeren, omdat het instrument moest wor den opgesteld buiten het veilige trottoir in het drukke verkeer, met alle bezwaren daaraan verbonden. Vandaar, dat ook deze aanslui tingsrichting 's nachts werd gemeten, nadat met veel moeite het terrestrische punt, waarop moest worden georiënteerd, zichtbaar was gemaakt. Hierdoor werd mijn belangstelling gewekt voor de astronomische azimuthsbepaling, die zich dus niet, zooals bij den Heer Meer- t e n s, op zonswaarnemingen, doch meer op sterwaarnemingen heeft gericht. Afgezien van het speciaal door mij beoogde doel, het 's nachts meten van een afsluitingsrichting, waar dit overdag door het N. D. Haasbroek, landmeter van het Kadaster te Amsterdam.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 3